1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 127
G. C. VAN NIFTRIK
95
streven, willen doen houden? En die boomwortel? Ik moet mij die zeker voorstellen als een vraatzuchtige klauw, die de aarde verscheurt en haar het voedsel ontrukt? Het is onmogelijk de dingen op die manier te zien". Nu, het is wel duidelijk wat Simone de Beauvoir ons uitdrukkelijk verzekert, dat Sartre „la campagne" niet bemint. Hier is het dieptepunt der vervreemding bereikt. Het gaat Sartre alleen en uitsluitend om de mens en zijn vrijheid, dus om geschiedenis, in tegenstelling tot Albert Camus, die de verantwoordelijkheid in de geschiedenis wel aanvaardt, maar alleen noodgedwongen, en zijn wezenlijke geluk vindt in een mystiek-heidense verbondenheid met de natuur: de zee, de woestijn. Ondertussen mag men het existentialisme van Sartre niet alleen en uitsluitend zien als dieptepunt der vervreemding en der Entwirklichung. Er is bij Sartre ook een bijna mystieke poging om de verbroken relatie tot de dingen te herstellen. Ik denk aan het merkwaardige verhaal „La chambre" in de bundel met de titel „Le mur". Alleen aan de krankzinnige Pierre toonden de dingen hun ware gelaat, terwijl Eva, zijn vrouw, zich als een vreemdelinge gevoelt in haar eigen boudoir, waar de dingen, haar dingen uit haar meisjesjaren staan. Zelfs haar eigen dingen staan vreemd en bijna dreigend om haar heen. Terwijl haar krankzinnige man een geheimzinnige verwantschap met de hem omringende dingen blijkt te bezitten. „Kijk, hoe hij de stukken van een schaakspel in zijn handen nam! Het was alsof de dingen tussen zijn vingers begonnen te leven! Als de stukken van het schaakspel weer gewoon op het schaakbord stonden, was er iets ongrijpbaars aan en om de dingen, „quelque chose comme un sens", „iets als een zin". De dingen kregen zin door de aanraking van P i e r r e . . . . Met de wijsvinger van zijn linkerhand wees Pierre naar de palm van zijn rechterhand. „Daarmede nemen, pakken de mensen. Zij steken hun vingers uit en wanneer zij het voorwerp te pakken hebben, plakken zij hun palm er op als om het dood te slaan" (Zie uitvoeriger mijn „De boodschap van Sartre", Nijkerk 1967'^, p. 57 v). Het komt er in déze gedachtengang van Sartre op aan de neutrale, walgelijke dingen te maken tot mijn dingen en een eigen kamer in te richten temidden van dit dreigende heelal, mijn kamer, waarin de op zichzelf absurde dingen zin krijgen doordat zij als mijn dingen rondom mij staan. Men lette er echter op, dat de zinverlening van de op zichzelf absurde dingen van mij uitgaat; ik moet de dingen zin verlenen; zonder de zinverlenende
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's
![1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 127](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/orgaan-cvng-geloof-en-wetenschap/1968-geloof-en-wetenschap-orgaan-van-de-christelijke-vereeniging-van-natuur-en-geneeskundigen-in-nederland/1968/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's