GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 76

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

52

NATUUR EN MENSBEELD

dat ook hier het „toeval" een rol vervult. D e evolutie h a d op basis van d e elementaire natuurwetmatigheden en h u n structuurmogelijkheden ook heel anders kunnen verlopen dan zij feitelijk verlopen is ^). H e t is goed om op dit moment van het betoog terug te komen op d e in het begin gemaakte opmerking, dat de natuurbeelden, die op verschillend plan bestaan, al moeten zij zorgvuldig onderscheiden worden, met elkaar interfereren. Zo h e b b e n w e gesproken over het begrip van de natuur als schepping Gods. Welnu, het beeld van d e natuur, m e t een chaotisch moment in zich, lijkt op het eerste gezicht in strijd met d e opvatting, dat de natuur schepping Gods is. E n vele christenen hebben dan ook, nadat ze met enige moeite d e ontkoppeling voltrokken h a d d e n tussen d e scheppingsidee en de idee van een gegeven statische orde in de natuur, en daarmee de evolutie aanvaard hadden, in elk geval toch gemeend t e moeten opteren voor een orthogenetische opvatting van de evolutie -). Immers, dit leek het beste overeen te komen m e t d e gedachte, d a t in d e schepping zich het scheppingsplan van een wijze en goede Schepper ontvouwde. H e t is echter niet moeilijk om in te zien, dat in een natuurevolutie, waarin ook de mens is opgenomen, juist het chaotische element een bepaalde zinvolle functie vervult. Indien het immers 's mensen opdracht is ordenend in d e n a t u u r in te grijpen, d a n moet d e n a t u u r enerzijds uiteraard wetmatigheden vertonen, die de mens hanteren kan, maar er moet anderzijds ook iets te ordenen zijn. In een als het ware perfecte natuurorde, of op een perfecte natuurorde uitlopende evolutie, is het moeilijk te zien w a t daarin de zinvolle plaats van d e mens is, tenzij misschien als louter beschouwer van d e natuur, maar zelfs dat blijkt hij nu juist niet te kunnen zijn zonder in d e natuur in te grijpen ^). Soortgelijke overwegingen gelden ook met betrekking tot de samenlevingsorde, vroeger in n a u w verband met d e natuurorde als natuurlijke samenlevingsorde gezien en eventueel als scheppingsorde. Uit dit alles is intussen wel duidelijk geworden hoezeer de ontwikkeling van d e natuurwetenschap niet slechts tot een ander natuurbeeld geleid heeft (in d e verschillende betekenissen daarvan), maar ook tot een andere waardeschatting van d e plaats van d e mens in d e

1) ^) ^)

Verg. G. G. Simpson, De betekenis van de evolutie, Utrecht 1962. Verg. P. Teilhard de Chardin, Het verschijnsel mens, Utrecht 1960. Verg. A. G. M. van Melsen, Evolutie en Wijsbegeerte, Utrecht = 1968, hfst. VII, 3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 76

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's