GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 204

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

PRINCIPIËLE FUNDERING EN BEGRENZING VAN MEDISCH HANDELEN.*) DOOR

P. J. R O S C A M

ABBING

Sinds jaar en dag, over de gehele wereld, vindt er medisch handelen plaats. Vooral de laatste tijd, met name in het westen, is de kunde van de artsen enorm toegenomen. De medici kunnen, via het (laten) nemen van maatregelen en het voorschrijven van een leefwijze, via het geven van een behandeling, het toedienen van medicamenten en het chirurgisch ingrijpen, profylactisch en curatief, individueel en collectief, bijzonder veel van de doeleinden die zij zich stellen, bereiken. De grote vraag is nu of dit kunnen samenvalt met moeten, of althans met mogen. Wat is het fundament voor dit ingrijpen, en wat is de grens daarvan? Wij denken nu niet aan de feitelijke fundamenten en grenzen van het medisch handelen. Het antwoord op de vraag daarnaar zou niet moeilijk te geven zijn. Het medisch handelen is immers practisch gefundeerd in wetenschap en techniek, en begrensd door wat wetenschappelijk nog onbekend en technisch nog onuitvoerbaar is. Het gaat ons nu echter om de vraag naar de principiële, ethisch-religieuze, bevoegdheid tot medisch ingrijpen en de grens daarvan. Daarbij zullen we de term „medisch" ruim opvatten. Wij denken niet slechts aan de direkte zorg voor de enkeling maar ook aan alle bemoeienis die gericht is op de geestelijke volksgezondheid. Bovendien zullen we, om sommige problemen scherp te stellen, niet uitsluitend denken aan wat men momenteel kan maar ook aan wat men waarschijnlijk eerlang zal kunnen. Dat brengt met zich mee dat wij een vrij overladen programma voor ons hebben. Dat behoeft niet erg te zijn, als het ons gelukt in het brede geheel van vragen de meest principiële antwoorden op het spoor te komen. Het gaat ons nu meer om een overzicht en om grondinzichten, dan om gedetailleerde uitwerking van casuïstische problemen. Bovendien zullen we allerlei onderwerpen uit de me-

*) Voordracht 27 april 1968 gehouden op de jaarlijkse Conferentie van de Christelijke Vereniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland te Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 204

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's