1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 145

L. VLIJM

109

Wij herinneren ons de woorden van de schrijver van het vierde evangelie: „God is Liefde" " (pag. 289-290 ned. vert.). Tenslotte citeer ik dan het einde van het laatste hoofdstuk: „Voor alles moet onze natuurlijke theologie worden gebaseerd op de verslagen van religieuze ervaringen. Wanneer zij religieus zijn, dan moeten zulke ervaringen meer dan koude intellectuele meditatie zijn. Een poging tot gebed moet een kwestie van diep gevoel zijn - en zoals ik al eerder heb gezegd, van liefde - zoals van liefde tot een persoon, hoewel wij weten, dat dit slechts een vereenvoudigde manier, een kinderlijke manier zo men wil, is om deze grote goddelijke ervaring te benaderen. R. M. Marett heeft in zijn Gifford Lectures: Faith, Hope and Charity in Primitive Religion (1932) gezegd: 'Dank zij de overheersing van de emotie over de rede, is de religieuze ervaring altijd warm. Als zij koud wordt, gaat zij uit. Het rationalisme kan hoogstens dienen om een vlam te temperen, die het niet aansteekt en die het gemakkelijk kan doven'. Het gevaar is er altijd, dat wij bij onze pogingen om het bijgeloof uit te stampen de geest verstikken. Wij moeten trachten een wetenschappelijke benadering van de theologie te combineren met een brandend geestelijk geloof. Ik heb het al eens gezegd, maar ik geloof, dat het de moeite waard is om het te herhalen, zoals de kennis van de biologie van de geslachtelijke aantrekkingskracht de liefde van een minnaar niet vermag te doven, zo behoeft een religie, die aan de wetenschap is verbonden door een natuurlijke theologie, de vervoering van onze gemeenschap met God niet te niet te doen. Wij moeten meer studies krijgen over de aard van de religieuze ervaring en meer wetenschappelijk onderzoek naar de niet-fysische zijde van de mens. Laten wij voorwaarts trekken om de grond weer in cultuur te brengen, die in de wereld is verloren gegaan door een onjuist idee dat wetenschap slechts de weg wijst naar het materialisme. Laten wij geloven, laten wij dit geloof levend maken met de geest van het experiment en daardoor komen tot een herstel van de opvatting van God als een filosofische, maar ook als een wetenschappelijke werkelijkheid" (pag. 294-295 ned. vert.). Ik heb, vooral de laatste bladzijden veel geciteerd. Soms is het de moeite waard de gedachten van anderen ruim baan te laten, omdat ze de zaken zó formuleren als je zelf niet kunt. Intussen wacht de vraag wat wij met dit soort denken aan moeten. Moeten wij het opvatten als een vernieuwd soort vitalisme, dat tegenaccenten geeft tegen een mechanicistische en materialistische be-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen