1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 139

L. VLIJM

103

ren gebruik makende, openbaring behandeld te worden. Sir Gifford stelde dat deze natuurlijke theologie precies op de zelfde wijze beschouwd diende te worden als b.v. astronomie of chemie (p. 12). Het is bijzonder jammer dat de vertaler-bewerker van de nederlandse uitgave juist de delen waaruit hierboven werd geciteerd, heeft weggelaten. Het overige van het boek (dus veruit het grootste deel) is op juiste wijze vertaald; daarom te meer is het jammer dat juist de passages betreffende Lord Gifford met name in de inleiding geschrapt zijn. Ze zijn naar het oordeel van de referent immers essentieel voor het begrijpen van de hoofdgedachte van het boek. Wij willen nu slechts enkele hoofdzaken, van wat Sir Alister Hardy in de hoofdstukken 1 t / m 9 behandelt, aan de orde stellen. Sir Alister wijst met name op die verschijnselen die zich, naar zijn oordeel, door de huidige evolutietheorieën (d.w.z. materialistische theorieën op basis van mutatie, selectie en isolatie) nauwelijks laten verklaren. Hij adstrueert zijn standpunt met name door tegenover selectie door het milieu, het gedrag van dieren in het milieu te beklemtonen. In feite, zo zou men kunnen denken, poogt hij daarmee opnieuw, en in een nieuwe vorm, de oude strijd van Darwinisten en Lamarckisten in het centrum van de belangstelling te zetten. Men moet dit echter anders zien. Als een rode draad, nu eens duidelijk zichtbaar, dan weer onder het oppervlak, loopt de gedachte dat Sir Alister, meer dan in dieren, in de mens is geïnteresseerd. Men ontkomt er als bioloog m.i. ook niet aan om aan het vraagstuk van de positie van de mens in de wereld der dieren nu en dan aandacht te geven. Per slot van rekening wordt deze wereld door de mens ontsloten, en daarbij rijst de vraag of dit tevens betekent dat hij voor de mens te ontsluiten ligt. Sir Alister beschouwt (van welke bergtop?) ,,the vast stream of life", waarvan de mens deel uitmaakt. Hij (de mens) is slechts gedeeltelijk uniek. Sir Alister zegt dat ergens, in het proces van evolutie, in de mens de noodzaak om lief te hebben, de roep naar avontuur, ingebouwd is. De liefde is voor de mens essentieel: „in that great mine of evidence for Man's religious experience, the Bible, we see a striking and significant change in the meanings and the use of the words for love" (pag. 39). De voetnoot op deze pagina maakt dit duidelijker: „In het gedeelte over Liefde, door Quell en Stauffer 1933 (vertaling J. R. Coates, 1949) in de serie „Bible key words from Gerhard Kittel's Theologisches Wortebuch zum Neuen Testament", zien wij b.v. een

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen