GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 118

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

86

GOD EN DE NATUUR

ders der Romantiek, die zich ook met filosofie en theologie heeft beziggehouden, (RGG^ V, Sp. 1220 f.), en die schrijft: „Wenn der Himmel über mir von unzahligen Sternen wimmelt, der Wind saust durch den weiten Raum, die Woge bricht sich brausend in der weiten Nacht, über dem Walde rötet sich der Ather, und die Sonne erleuchtet die Welt; das Tal dampft, und ich werfe mich im Grase unter funkelnden Tautropfen hin, jedes Blatt und jeder Grashalm wimmelt s'on Leben, die Erde lebt und regt sich unter mir, alles tönet in einem Akkord zusammen, da jauchzet die Seele laut auf, und fliegt umher in dem unermeszlichen Raum um mich, est kein unten und kein oben mehr, keine Zeit, kein Anfang und kein Ende, ich höre und fühle, den lebendigen Odem Gottes, der die Welt halt und tragt, in dem alles lebt und wirkt: hier ist das Höchste, was wir ahnen — Gott!" Runge stelt, dat religie ontstaat door „Empfindung des Zusammenhanges des ganzen Universums mit uns — dies jauchzende Entzücken des innigsten lebendigsten Geistes unserer Seele" (P. Kluckhohn, Das Ideengut der deutschen Romantik, Tubingen 1953, S. 143 f.). Dat moge ons rijkelijk geëxalteerd, sentimenteel, overdreven in de oren klinken —, het citaat kan ons in ieder geval duidelijk maken, dat wij ook déze werkelijkheid verloren hebben en alleen nog over hebben een natuur zoals die beschreven wordt door de formules van de natuurwetenschap —, een natuur, die wij beheersen en benutten tot ons comfort — wat wij dan christelijk verdedigen met een beroep op Gen. 1 : 26. Het is immers zó, dat het dominium terrae aan de mens is gegeven! De moderne natuurwetenschap plus haar toepassing in de techniek ligt immers in het verlengde van Gen. 1 : 26, toen God de heerschappij over het geschapene aan de mens toevertrouwde? Als Harvey Cox in The secular city — hoe kan men als theoloog tegenwoordig een college geven, als men niet minstens één keer Harvey Cox citeert — de huidige saecularisatie bespreekt, dan verzekert hij, dat het bijbelse scheppingsverhaal de natuur van God scheidt en de mens onderscheidt van de natuur. De bijbel betekent een onttovering van de natuur. In de bijbel is volgens Harvey Cox noch de mens noch God gedefinieerd door zijn relatie tot de natuur. Deze stand van zaken bevrijdt hen beiden. God en mens, niet alleen om geschiedenis te maken, maar stelt ook de natuur beschikbaar voor het gebruik door de mens (p. 23). Kortom: het thema: God en natuur, is bijzonder unzeitgemasz. Ik zou het voor dit college nooit hebben durven kiezen — zo bescheiden ben ik wel. Maar nu is het mij opgedragen en dat geeft mij een grote

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's

1968 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 118

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1968

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 314 Pagina's