1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 291

HET BESTUUR DER C.V.N.G.

239

kunnen doen. Dit tekortschieten blijkt niet gecompenseerd te kunnen worden door de persoonlijke toevi'ijding van de individuele arts en vraagt een heroriëntering van de geneeskunde (als wetenschap, techniek, bedrijf, sociaal instituut etc). Er zijn tekenen dat deze heroriëntering een verandering in het medisch denken nodig maakt. Deze heeft veel te maken met veranderingen in andere wetenschappen (die ook weer niet op zichzelf staan). Vanuit deze zoekende houding zullen geneeskundigen wellicht een bijdrage kunnen leveren aan de oriëntatie van werkers in andere wetenschappen, zoals zijzelf immers ook erg geholpen zijn en worden door werkers uit andere disciplines. In de komende jaren zal er dus meer dan ooit behoefte zijn aan overleg en misschien ook actie van christelijke onderzoekers. Er zal nagedacht moeten worden over middelen om effectief desastreuze ontwikkelingen af te remmen. Er zal ook onderlinge steun nodig zijn om weerstand te bieden aan de verleiding te vluchten in een onbijbels geloof in de intrinsieke goedheid van de mens, waarop sommige hedendaagse utopieën worden gebaseerd. Dit overleg en deze onderlinge steun zullen er moeten zijn met of zonder „onze christelijke vereniging". Laten we echter niet unieke kansen verloren gaan indien we a priori aannemen, dat de vereniging hierin geen rol zal spelen? Ligt hier niet óók een taak, die in de doelstelling is opgenomen, welke immers ook spreekt van een ,,toepassing op het sociale leven"? Betekent dit dan niet, dat alle christelijke onderzoekers, die hieraan willen meewerken, welkom zijn en dat hierbij de formulering van grondslag en doelstelling geen belemmering mag vormen? De enquête Om althans enig houvast te vinden bij de beantwoording van deze vragen, werd de in het voorjaar gehouden enquête ingesteld. We zullen nu trachten te analyseren in hoeverre de resultaten hiervan als aanwijzingen voor een verder beleid bruikbaar zijn. De enquête-formulieren werden toegezonden aan ca 600 leden en bovendien aan ca 200 abonnees op het tijdschrift „Geloof en Wetenschap", die niet als lid staan ingeschreven. Er kwamen 247 ingevulde formulieren terug. Dit is een niet onredelijke respons, die niettemin de vraag doet opkomen in hoeverre de antwoorden voldoende representatief zijn voor de vereniging als geheel. Voorlopig kan het bestuur niet veel anders doen dan aannemen, dat dit inderdaad het geval is. De eerste vraag „Wat is uw mening over de vereniging in zijn huidige vorm?" werd door 149 personen beantwoord in een vorm, die

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen