1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 167

E. BOEKER

131

een lustoord ' voor de „gewone man" en veel creatieve strijd voor de „ongewone man", te bereiken over 30 tot 100 jaar. De woorden „gewoon" en „ongewoon" houden hier geen waardeoordeel in, maar worden slechts gebruikt ter onderscheiding. De „gewone" man en „gewone" vrouw hebben voldoende aan een zekere materiële welvaart, een schoon milieu, speelruimte en georganiseerde arbeid. Zij zullen een aantal uren per week er aan besteden om het productie-apparaat in stand te houden. Bij een wereldbevolking, stabiel op een nader te bepalen aantal mensen, kunnen technologische verbeteringen worden gebruikt om de materiële welvaart langzaam te laten stijgen, met name door uitbreiding van de dienstverlening. Daarnaast kan er een uitlaatklep tegen overproductie worden gevonden in het uitvoeren van grote gemeenschappelijke projecten, waarin veel avontuur te beleven is, de ruimtevaart bijvoorbeeld. Het veroveren van de ruimte kan een inzet vergen, te vergelijken met die voor het innemen van een stad, maar eist nog meer organisatie. De „ongewone" man kan hier risico's lopen en diegenen die de aarde te saai vinden voor hun romantisch hart kunnen zich elders gaan vestigen. Men kan over Saturnus spreken als vroeger over het wilde westen. De „gewone" man kan zijn zin voor avontuur bevredigen door het geboeid lezen en zien van de reisverslagen. Daarnaast kan het onderwijs universeel worden en ieder kan zich verdiepen in ieder willekeurig onderwerp, eventueel per computer geleide instructie. Dit laatste moet men niet overschatten, omdat voor velen het contact met een docent een bron van vreugde is en ook een docent daarin grote bevrediging kan vinden. Dit geldt echter alleen als de onderwijsgroep niet te groot is. Er zal dus altijd een permanent grote groep arbeidsplaatsen bij het onderwijs nodig zijn. Men moet hierbij ook denken aan het onderwijs in allerlei soorten ambachten en behendigheden en niet alleen aan het overdragen van intellectuele kennis. Het belang van de persoonlijke verhoudingen in de onderwijsrelatie heb ik niet voor niets onderstreept. In weinige van de toekomstbeschouwingen leest men iets over wat Dippel ") terecht noemt arbeid van de tweede soort, namelijk het opbouwen van goede menselijke verhoudingen. Nu de strijd om het materiële bestaan, de arbeid van de eerste soort, in principe gewonnen is zal men zijn energie kunnen besteden aan het werkelijke samen leven, met alle nadruk op dit laatste woord. Ten slotte noemt Dippel als arbeid van de derde soort het opbouwen van een relatie tussen een christelijke gemeenschap en God. Ook dit is iets, wat niet met één uur per week is be-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen