1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 221

BOEKBESPREKING

181

van Prof Van Melsen, wat ik misschien mag toelichten aan de hand van de volgende citaten 1 (Van Unen) „ wellicht aan elementaire deeltjes o a psychische potenties verbonden zijn, welke bij een zekere complexiteit van de stof tot act (bewustzijn) overgaan Leven, ziel en geest zijn volgens mij (Van Unen) geen extrinsieke toevoeging aan de stof maar altijd er aan verbonden geweest als potenties" 2 (Van Melsen) ,,De menswording zal een begeestmg van het lichaam kunnen zijn of een geest worden van de materiele werkelijkheid" Ik mag er misschien hier even op wijzen, dat de „weinig aanvaardbare Rooms-Katholieke opvatting, dat God voor elk mensenkind apart een ziel schept" een vrij ouderwetse neo-thomistische opvatting is, die heden ten dage niet meer door de Rooms-Katholieke theologen en filosofen wordt onderschreven Volgens Van Unen geef ik slechts commentaar op de groep modern eugenetische middelen en met op de eugenetische instrumenten ,,goede huwelijkscombmaties en het systeem van differentiële geboorten" In feite heb ik echter door mijn kanttekeningen op de groep modern eugenetische middelen impliciet ook enkele kanttekeningen bij de twee voorgaande eugenetische „instrumenten" geplaatst In zijn repliek omtrent de abortus provocatus stelt Van Unen, dat mijn biologische overwegingen als minder relevant beschouwd moeten worden, omdat de mens voor alles een geestelijk wezen is en psychologisch gezien een embryo nog geen mens is Maar een dergelijke dualistische visie komt mij toch gevaarlijk voor Impliciet onderschrijft hij het proceskarakter van menswording, maar naar mijn mening plaatst hij volkomen arbitrair de grens of liever gezegd de fase van menswording, waarna elke ingreep als abortief gekenmerkt moet worden Dit valt temeer op, omdat hij m het begin van zijn repliek zo duidelijk gesteld heeft, dat m dit proces de potenties bij een zekere complexiteit van de stof tot act overgaan Ik constateer met andere woorden in zijn argumentatie, dat psychologisch gezien een embryo nog geen mens is, een contradictie met zijn eigen neo-vitalistische opvatting Een enkele kanttekening wil ik nog plaatsen t a v de kunstmatige inseminatie donor In mijn recensie heb ik enkele vragen gesteld t a v het fenomeen kunstmatige inseminatie om daarmee aan te geven, dat ik een ongeconditioneerd propageren van deze eugenetische methode onverantwoord acht Dat betekent niet, dat ik altijd m elke situatie tegen kunstmatige inseminatie donoi ben, maar wel dat er een groot aantal voorwaarden vervuld dienen te worden om deze eugenetische methode menswaardig toe te passen Daarom acht ik de argumentatie m de r e pliek van Van Unen, dat de mens over een grote psychische plasticiteit beschikt een zwak argument In het bijzondei als hij deze eugenetische methode vergelijkt met de psychologische reactie t a v de invoering van de anti-conceptionele middelen Ik kan mij met aan de mdruk onttrekken, dat Van Unen te optimistisch bijna propagandistisch deze methoden beschrijft en aanbeveelt Ook hier wil ik nogmaals stellen, dat selectie alleen van donoren en van donorsemen niet voldoende is, hoe nauwgezet ze ook uitgevoerd mag worden Immers kennis alleen van de erfelijke factoren hoe volledig dan ook - mdien dit mogelijk zal zijn - IS niet voldoende Elke geneticus weet hoezeer er een interactie optreedt tussen erfelijke aanleg en milieu om het fenotype tot stand te brengen Daarom moet men als eerste voorwaarde stellen, mdien men deze eugenetische methode wil toepassen, dat men zo volledig mogelijk de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen