GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 274

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

226

EVOLUTIE VAN DE PROKARYOTEN

matie op de dochtercellen gwaarborgd. Soms wordt hierbij een fout gemaakt, waarbij een verkeerde base in het DNA terechtkomt. Dit kan een mutatie tengevolge hebben. Er zijn nu mutanten beschreven, waarin deze fouten veelvuldig voorkomen. Dit is o.a. het geval met een bepaalde stam van E. coli, die veranderd is in het zogenaamde „mutator gen". In deze mutant komen dergelijke fouten 1000 x meer voor dan in de normale E. coli stam. Dit mutator gen leidt tot één specifieke soort fout bij de DNA replicatie, namelijk de vervanging van AT basenparen door GC basenparen. Men kan uitrekenen, dat in een stam met deze mutatie per generatie 7 AT basenparen vervangen worden door GC. Na 80 maal overenten {=: 1200-1600 generaties) is het gemiddeld percentage GC met circa 0.5 toegenomen, hetgeen men experimenteel heeft kunnen aantonen. Er zijn dus mechanismen, die aanleiding geven tot verandering van basenparen. Wij kunnen verwachten dat deze ook in gewone bacteriën bestaan, maar natuurlijk op een veel lager niveau. Deze mechanismen, die moeten kunnen werken in beide richtingen, zorgen voor de mogelijkheid tot variabiliteit van ieder microorganisme. Indien de reactie in de ene richting sneller is dan in de andere zal men een geleidelijke verandering in het GC gehalte verkrijgen. Na zeer veel generaties kan men uit een bepaalde bacterie een andere bacterie verkregen hebben, die van de oorspronkelijke zowel fysiologisch als in DNA basensamenstelling verschilt. Op deze wijze kan het bestaan van de vele verschillende typen microorganismen met verschillende basensamenstellingen van het DNA aannemelijk gemaakt worden. Wij kunnen het verschil in basensamenstelling gebruiken bij de bestudering van de natuurlijke verwantschap van bacteriën. Immers men kan gemakkelijk inzien, dat nauw verwante organismen hetzelfde of ongeveer hetzelfde percentage GC in het DNA moeten vertonen. Van een groot aantal microorganismen heeft men daartoe het percentage GC bepaald. Een overzicht is gegeven door Hill in 1966, waarin het percentage GC van meer dan 600 bacteriestammen wordt gegeven. Zoals reeds opgemerkt, betreft het hier voor elk van deze microorganismen het gemiddelde percentage GC. Nu is het chromosoom van bacteriën bijzonder lang. Bij Escherichia coli is de totale lengte van het DNA in uitgestrekte toestand bijna 1 mm, dit wil zeggen enige honderden malen langer dan de bacterie zelf. Wij kunnen ons dus voorstellen dat de verdeling van de basen over deze lange draad niet gelijkmatig zal zijn. Er bestaan stukken, waarin veel meer GC voorkomt dan het gemiddelde percentage en uiteraard ook

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's

1970 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 274

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 306 Pagina's