GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 272

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

212

DESCARTES EN HET GENEESKUNDIG DENKEN IN NEDERLAND

plaats aanboden, welke na het overlijden van Sylvius in 1672 nog niet was vervuld. 24 Craanen was een typisch-rationalistische Cartesiaan. Hij hield staande, dat de verklaring der meeste fysiologische processen kon worden afgeleid van enkele algemene principes uit de philosophia Cartesiana. Gelukkig vertrok hij reeds na enkele jaren naar Berlijn, zodat hij weinig gelegenheid heeft gehad zijn gevaarlijke meningen aan de studenten in de medicijnen over te dragen. De iatrochemici en het Cartesianisme De fundamenteel-mechanistische wereldbeschouwing van Descartes begunstigde uiteraard een biomechanistische benadering van de levensprocessen in het menselijk lichaam bij gezondheid en bij ziekte. Het is niet toevallig, dat de zuiver fysische conceptie van Harvey (die zelf nog veelszins Aristoteliaans van opvattingen was) hem onmiddellijk toesprak. Toen Descartes zijn mechanische verklaring der wereld begon te ontwikkelen en op de fysiologie toe te passen, was in Italië het fysische, mechanische denken in de geneeskunde reeds geïnitieerd door vooraanstaande medici als Borelli (1608-79) en Santorio (1561-1636), die natuurkundige methoden invoerden en toepasten in de fysiologie en pathologie (wegingen van het lichaam in verband tot de nauwkeurig bepaalde hoeveelheden van ingesta en excreta, bepaling van de lichaamstemperatuur). Er bestaat geen aanwijzing, dat Descartes hiervan kennis had en daarbij aansluiting zocht. De nieuwe ideeën der Italianen hebben zich, na Descartes' dood, voortgezet in de zogenaamde iatrofysische of iatromechanische school, waarvan Bellini (1647-1704) en Baglivi (1668-1707) exponenten waren. Men zou nu verwachten, dat de invloed van Descartes deze school in Nederland aan de overhand zou hebben geholpen. Het tegendeel is waar. In feite kreeg de iatrochemische (of chemiatrische) richting in het medisch denken, welke was begonnen bij Paracelsus (1493-1541) en voortgezet door de Zuid-Nederlander Jean Baptist van Helmont (1577-1644), een sterke greep op vele vooraanstaande geneeskundigen in Nederland. Dit is vooral te danken aan de grote invloed van de reeds genoemde Franciscus dele Boë Sylvius (1641-72), de meest briljante vertegenwoordiger van de cheniatrische school, die gedurende veertien jaar vanaf zijn leerstoel te Leiden zijn theorieën heeft uitgedragen.25 Sylvius was een bedreven anatoom, een begaafd spreker, een toegewijd leraar, en bovendien een ervaren clinicus, die voor volle collegezalen sprak en dagelijks zijn leerlingen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 272

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's