GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 40

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

24

EINDE VAN HET MENSELIJK LEVEN, MED.-JUR. ASPECTEN

2. Van het complex van vragen betreffende het eind van het menselijk leven worden de volgende vragen behandeld in hun onderlinge verband: a. Wanneer is een mens dood? (II) b. Wanneer mag de arts besluiten de levensbehoudende behandeling te staken! (IV, 3 en 4) e. Is dit hetzelfde als toepassen van euthanasie? (IV, 2) Ad a. De cerebrale dood wordt gezien als het enig juiste criterium voor het eind van het menselijk leven (II, 3). Onder cerebrale dood wordt verstaan het volledig en onherstelbaar uitvallen van de hersenfunctie, inbegrepen de functie van de hersenstam. De cerebrale dood wordt uitgelegd en wordt gemotiveerd als doodscriterium aanvaard vanuit het medische, het ethische en het juridische gezichtspunt, (resp. II, 3; Bijlage 10 en II, 3 b; III, A, 1-5). Wat na de cerebrale dood van een mens resteert, is een lijk. Nietgeïntregreerd, of uitsluitend op kunstmatige wijze geïntegreerd, leven van cellen of organen kan korte of lange tijd nog in het lijk voortduren (II, 3b), afhankelijk van omstandigheden. Cerebrale dood kan met zekerheid worden vastgesteld en kan worden aangetoond door middel van verschillende technieken (II, 3a). Het geëindigd zijn van hartslag of ademhaling dient te worden beschouwd als oorzaak, c.q. als symptoom van de dood, afhankelijk van omstandigheden (III, A, 7). Voorts wordt aandacht gegeven aan de invloed, die het aanvaarden van dit doodscriterium heeft op het recht en op de problematiek van de orgaantransplantatie (III, A, 7 en III, B). Het rechtskarakter van het transplantaatorgaan en van het lijk wordt besproken (I,A,3). Ad h. Als begrenzingen van de rechtsplicht van de arts tot instandhouding van menselijk leven worden vastgesteld: de geldige weigering door de patiënt van levensbehoudende behandeling (IV, 3a en 3b) en/of de toestand van ongeneeslijk coma (IV, 4b). Dit is in een grafiek uitgebeeld (pag 113). Buiten de bespreking blijven de begrenzingen, gesteld door dood en overmacht. „Ongeneeslijk comateus" wordt door sommigen opgevat als „dood" (II, 3b en III, 6a). Coma is een zeer diepe bewusteloosheid met nog enige hersenfunctie, maar zonder waarneembare reactie op uitwendige prikkels. Irreversibel coma is als doodscriterium voor het recht onaanvaardbaar, onder andere door zijn consequenties: bij gelijkstelling van ongeneeslijk coma en dood zou men - afgezien van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's

1971 Geloof en Wetenschap : Orgaan van de Christelijke vereeniging van natuur- en geneeskundigen in Nederland - pagina 40

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 324 Pagina's