De Vrije Universiteit - haar ontstaan en haar bestaan 1880-1930 - pagina 45
Ter gelegenheid van har halve-eeuwfeest, in opdracht van heeren directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, historisch geschetst door J.C. Rullmann
DE UNIVERSITEIT GEOPEND
weer zien op ons heilig beginsel, hief na eiken golfslag, die over ons
henen sloeg, het moede hoofd zich weer even moedig uit de wateren
op. Indien toch uit den Machtige Jacobs deze zaak niet ware, hoe zou
ze stand kunnen houden? W ant ik overdrijf niet, het is tegen al wat
groot heet, het is tegen een wereld van geleerden, het is tegen heel
een eeuw, een eeuw van zoo ontzaglijke bekoring, ingaan en oproeien,
wat we met de stichting dezer school bestaan. En daarom: zie vrij,
zoo laag uw zelfbesef meent, dit te moeten doen, neder op onze per
sonen, op onze kracht en onze wetenschappelijke beduidenis. „God
alles en alle mensch niets te achten", is het Calvinistisch credo, dat u
daar volle recht op schenkt.
Dit ééne slechts bid ik u, ook al waart ge onze felste weder
partijder, onthoud aan de geestdrift die ons bezielt den tol van uw
eerbied niet. W ant immers, die belijdenis, waar wij weer het stof van
wegvaagden, was eens de zielskreet van een vertrapte natie; die
Schrift, voor wier gezag wij buigen, heeft als onfeilbaar Godsgetuige
eens de bedroefden getroost in uw eigen geslachten; en die Christus
wiens naam we in deze Stichting eeren, is hij niet de Bezieler, de
Verkorene, de Aangebedene uwer eigen vaderen geweest? Stel dus al,
dat het dan wezenlijk met de Schrift uit en het Christendom een
overwonnen standpunt ware, ook dan nog vraag ik: Is dan toch dat
Christendom ook in uw oog, historisch, niet een te imposant, een te
majestueus, een te heilig verschijnsel geweest, om smadelijk inéén te
zinken en om te vallen zonder eer ? Of is er dan geen Noblesse oblige
meer? En mocht een banier als we van Golgotha meedroegen, dan
ooit in 's vijands handen vallen, zoolang niet het uiterste was be
proefd, nog één pijl onverschoten bleef, en er nog een lijfgarde, hoe
klein ook, van dien door Golgotha gekroonde op deze erve leeft?
Op die vraag, M.H.! op die vraag heeft een: ,,Bij God, dat nooit!"
in onze ziel weerklonken. Uit dat: ,,Nooit" is deze Stichting geboren.
En op dat ,,Nooit", als eed van trouw aan hooger beginsel, vraag
ik een echo, mocht het een Amen zijn, aan elk vaderlandsch hart.
Daarop volgden onderscheidene toespraken, waarna be
sloten werd met deze lofverhef fing:
,,Onze Vader die in de hemelen zijt, Sprinkader van alle
waarheid, Fontein aller waarachtige kennissc en aller wijs
heid Bron. Van U afzwervcnd vindt Uw schepsel niet dan
donkerheid, niet dan matheid, niet dan gebondenheid der
ziele. Maar nabij U; ons badend in Uw leven, dan om
stroomt ons het licht; doortintelt kracht ons de aderen;
en ontplooit zich in zalige verrukking de vrijheid des ge
loofs. Aanbiddelijke, eeuwige Majesteit, zie dan in gunste
39
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's
![De Vrije Universiteit - haar ontstaan en haar bestaan 1880-1930 - pagina 45](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/de-vrije-universiteit-haar-ontstaan-en-haar-bestaan-1880-1930/1930/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's