De Vrije Universiteit - haar ontstaan en haar bestaan 1880-1930 - pagina 29
Ter gelegenheid van har halve-eeuwfeest, in opdracht van heeren directeuren der Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag, historisch geschetst door J.C. Rullmann
DE VEREENIGING OPGERICHT
en voege als gezegd is, weer tot zijne onbetwiste autoriteit over den
prediker en zijne gemeente, over school en wetenschap beide geraken,
en wel met dien verstande, dat voor de geestelijke wetenschappen, en
met name voor die der Godgeleerdheid, zoo het beginsel als het richt-
snoer, zoo de methode als de bezieling voor deze studiën, eeniglijk
aan het Woord zij ontleend.
Het zijn deze beweegredenen. Geliefde broeders en zusters, die er
de mannen, wier namen ge hieronder vindt, toe geleid hebben, om dit
uiterst gewichtige belang onder de oogen te zien; er de mogelijkheden
en bezwaren van door te denken; en licht over zoo ingewikkeld
vraagstuk af te bidden, van Hem, in wiens eere hun doel lag. En het
is, onder aanbieding van de uitkomst hunner overleggingen in nevens-
gaande, behoudens Koninklijke goedkeuring reeds vastgestelde,
Statuten, dat zij tot de Gereformeerden in den lande alsnu met de
vraag komen: „Wenscht ook gij zulk een inrichting niet slechts voor
godgeleerd, maar voor algemeen hooger onderwijs, en dat wel op zeer
beslist gereformeerden grondslag, of voelt ge U vrij voor God in de
consciëntie om de opkomst van zulk een school tegen te staan?"
Die Statuten zullen u bij het overwegen dezer vraag doen zien:
I. dat we klein bij den weg en zeer bescheidenlijk wenschten te be-
ginnen, om de pinnen onzer tenten allengs breeder uit te zetten,
naar gelang de goede hand onzes Gods over ons dit toeliet; 2. dat
we niet tegen den bouwvalligen gevel eener Theologische staats-
faculteit aan willen bouwen, maar dit huis onzes Gods op een eigen
fundament zouden doen rusten; 3. dat wc op het stuk der gerefor-
meerde beginselen alle halfslachtigheid en onvastheid met zorg heb-
ben uitgebannen en een bazuin doen weerklinken van zeer zeker
geluid; en eindelijk 4. dat we nief slechts een school bedoelen die aan
de Gereformeerde kerken gereformeerde leeraars, maar die met Gods
hulpe ook aan het gereformeerde volk duurzaam pleitbezorgers
van zijn belangen in 's lands raadzaal en helden in het strijd-
perk der wetenschappen, vooral op het stuk onzer landshistorie,
leveren kon.
Dat nu tegen zulk een ondernemen zich het drievoudig bezwaar
opdoet: van waar ons het goud en zilver, van waar de mannen van
talent ons komen zullen, en hoe we de jonge mannen, na volbrachte
studie, in kerk en staat inbrengen, in trouwe, broeders en zusters, dit
ontveinzen we ons zelven niet, noch verhelen het voor u.
Maar hebben onze vaderen dan, omdat Spanje zoo machtig en het
geuzenvolk zoo arm en de rijksplakkaten zoo onverbiddelijk scherp
waren, zich soms ontslagen gerekend van den hun opgelegden plicht?
En zouden wij dan aarzelen, wij terugdeinzen mogen, nu er van
schavot of kerker zelfs geen sprake is, en het alleen aankomt op een
stil vertrouwen, dat de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus
23
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's
![De Vrije Universiteit - haar ontstaan en haar bestaan 1880-1930 - pagina 29](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/de-vrije-universiteit-haar-ontstaan-en-haar-bestaan-1880-1930/1930/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1930
Publicaties VU-geschiedenis | 244 Pagina's