De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 182
168 DE V.U. IN OORLOGSTIJD
teit". Prof. Heringa en Ir Straub schreven een boekje: „De Taak
der Universiteit", met als ondertitels: „Naar Uitbreiding en Be-
grenzing", en „Gedachten over een Academisch Genootschap".
Dr A. W. J. H . Hoitink deed reeds gedurende de bezetting een
geschrift het licht zien, getiteld: „Reformatie van de Universiteit?"
Onder leiding van Mr Reinink, vroeger chef van de Afd. Hooger
Onderwijs van het Departement van Onderwijs, Kunsten en We-
tenschappen en nu chef van de Afdeeling Kunsten en Wetenschap-
pen, waaronder het Hooger Onderwijs thans ressorteert, vergader-
den vele hoogleeraren reeds gedurende den bezettingstijd over de
toekomst van de Universiteiten. Juristen van alle universiteiten
kwamen bijeen om te spreken over wijziging van de juridische
studie. Misschien werd er wel meer in het geheim of openbaar ver-
gaderd en gediscussieerd. Genoeg is echter gebleken, om duidelijk
te doen worden, dat er iets gaat gebeuren met het Hooger Onder-
wijs.
Heringa en Straub zoeken de vernieuwing in een lichaam, dat,
n a a s t en in samenwerking met de Universiteit, zich aan de be-
langen der studenten wijdt en dat zij „Genootschap" willen noe-
men. Individueele lessen, incidenteele en cursorische voordrachten,
vooral ook vorming van werkgroepen voor gemeenschappelijke
zelfwerkzaamheid zijn werkwijzen, die zij aanbevelen en welke ge-
centraliseerd dienen te worden in een Universiteitshuis, dat huis-
vesting zal geven aan een aantal studenten, goedkoop nachtlogies
aan spoorstudenten, dat een aula, les-, college-, conferentie- en
vergaderzalen zal bevatten, waar de gezondheidsdienst zijn zetel
zal hebben, waar een restaurant en een mensa zullen worden ge-
houden, waar de aangesloten vereenigingen een bureau zullen kun-
nen vestigen, kortom, waar het hart zal kloppen van het cultureele
en organisatorische universitaire leven.
De Groningsche docenten zoeken het in een geheel andere richting.
Zij zoeken het niet in een nieuwe organisatie naast de Universiteit,
maar in een herorganisatie van de Universiteit zelf. Zij stellen zich
voor een Hoogen Academischen Raad, genaamd Universitas Neer-
landica, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Universitei-
ten, instellingen van wetenschappelijk onderzoek als de Koninklijke
Academie, het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, enz., benevens
vertegenwoordigers van de afgestudeerden.
Aan den Hoogen Academischen Raad zou toekomen de benoeming
der academische docenten op aanbeveling van de betrokken facul-
teiten, afdeelingen of senaten. De bijzondere Universiteiten zouden
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's