De Vrije Universiteit in oorlogstijd - pagina 64
58 DE V.U. I N OORLOGSTIJD
van zijn ziekbed, voorlichting gaf in moeilijke zaken, Kuyper ver-
jaagd uit den Haag, weggesleept uit Arnhem, tenslotte eenzaam
gestorven in een hem vreemde omgeving. Kuyper, een man, wien
veel gelegen was aan waardeering en erkenning van zijn gaven, be-
graven zonder dat degenen, die hem liefhadden en die hij liefhad,
hem de laatste eer konden bewijzen.
Aangrijpend ook de dood van de vier jongemannen, die gefusil-
leerd werden. Zij deelden het lot van zooveel honderden, wij moe-
ten helaas zeggen: zooveel duizenden, die hun leven gaven voor
hun vaderland. Anders dan ten aanzien van de grijsaards is ons
van hen weinig bekend van wat zij hebben gepresteerd in hun
korte leven. Misschien zal er later gelegenheid zijn, meer van hen
te vermelden. Het is trouwens thans nog niet de tijd, om een uit-
voerige rede te houden ter gedachtenis aan de dooden, en hun
beteekenis te schetsen in het bijzonder voor onze Universiteit.
Vragen wij ons af: kunnen wij niet verder zonder de rijpe ervaring
van de gestorven grijsaards, zonder de frissche kracht der jonge-
mannen? Gode zij dank wel, al ontviel ons ook in deze ouden en
jongen van het beste bloed.
Ook al zou Ferwerda nog in volle mate over die gaven hebben
beschikt, die op hem de keuze tot curator hebben doen vallen;
ook al zou Colijn nog in het volle bezit van zijn zeldzame daad-
kracht zijn geweest, toen hij overleed; ook al zou Kuyper nog het
volle vertrouwen in en buiten de kerken hebben bezeten toen hij
stierf — ook dan zouden wij hen alle drie hebben kunnen missen,
want Gods almacht is niet gebonden aan menschen, al zijn zij nog
zoo groot.
En zoo kunnen wij ook wel verder zonder de frissche, moedige
jonge kerels, die vielen. Niet, omdat er nog genoeg van zijn; neen
van dit soort zijn er helaas ook onder onze studenten maar zoo
heel weinig. Maar omdat God ook niet gebonden is aan hun kracht.
Maar al kunnen wij ze missen, daardoor wordt onze smart niet
geringer. En God beware ons ervoor, dat onze haat tegen den
vijand een onzuiver karakter zou dragen, omdat hij deze grooten
en krachtigen ons heeft ontnomen.
Wij mogen niet treuren als menschen, die geen hoop meer hebben.
Wij mogen wel treuren om zooveel onrecht en zooveel wreedheid
en zooveel barbaarsheid, waardoor ook aan onze Universiteit on-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1946
Publicaties VU-geschiedenis | 200 Pagina's