Wetenschap en rekenschap - pagina 589
Een eeuw wetenschapsbeoefening en wetenschapsbeschouwing aan de Vrije Universiteit 1880-1980
"^m
H O N D E R D JAAR FILOSOFIE AAN DE VRIJE U NIVERSITEIT
theoretische kennisdrift van de gangbare geneeskunde èn tegen de technische
beheersingsdrang van de gangbare geneeskunst Beide zouden stoelen op de
fysiologie van het geopende en dus dode lichaam, dat wil zeggen op die fysiologie
die in de lijn van Descartes de mens als levend lijf miskend heeft en hem anato
misch gedenatureerd heeft tot een ding, een autonoom mechanisme, een object
Geneeskunde zou verworden zijn tot toegepast natuurwetenschappelijk onder
zoek en ook in de pijnbestrijding met meer zijn dan een techniek van medische en
medicinale kunstgrepen
Tegenover de theoretische en technologische abstractheid van dit objectiverend
verstand kiest Metz onder invloed van de fenomenologische denkwijze van Hus
serl en zijn leermeester J H van den Berg voor een geneeskunde van het „gesloten
lichaam"" Dat is voor hem een geneeskunde die zich weer bekeert (') tot de
concreetheid van de voorwetenschappelijke levenswereld, tot de indringende
aandacht van zintuigen en zinnen, tot de eerbied voor de materiele mens, tot de
houding van de participerende observatie Men leze Pijn, een leei punt (1975)
Metz IS ervan overtuigd, dat de pijn van de patient meer is dan het fluitsignaal van
een ontregelde robot De robot is geen robot, maar een menselijk hchaam, een
mens En deze mens verleent zijn bestaan aan het samenzijn met anderen, ja met
de Ander Hij is antwoord op het woord „Adam, waar zijt gij''" Pijn is, zo gezien,
terreur van een gedesintegreerd lichaam, opstand van een verzelfstandigd
subsysteem, dat eerst bij de roep van een partner en in de dialogische relatie van
patient en arts mogelijkheden ontvangt tot herstel in het levend systeem van het
menszijn, in de warmte van de wereld, in de geborgenheid van „moederaarde".
Voor Metz is de inzet van het geding het heersende antropologische dualisme van
ziel en lichaam, zo eigen aan de middeleeuwsscholastische en aan de nieuwere,
cartesiaanse filosofie Aan de V U heeft het in de lijn van Kuyper, Dooyeweerd,
Van Peursen en anderen telkens tegenspraak uitgelokt Hier wordt het opnieuw
weersproken Maar nu vanuit de fenomenologische visie van een heelkundige En
tegelijk vanuit de grimmige kritiek van een vakfilosoof op een stuk westerse
wetenschapsontwikkeling waaraan hij ook de V U telkens weer tribuut ziet beta
len (OD 13, 17)
SLOTWOORD
We staan aan het einde van ons overzicht over een honderd jaar filosoferen aan de
Vrije U niversiteit Een lange reeks van denkers is aan ons oog voorbijgetrokken
Men kan met simpel stellen zoveel hoofden, zoveel zinnen De genoemden
hebben immers steeds gestaan voor eenzelfde overtuiging, namelijk dat geloof en
wetenschap met elkaar van doen hebben, dat christelijk filosoferen alle inspanning
waard is En gesteld voor Kuypers keuze, de keuze tussen scholastieke aanpassing
583
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980
Publicaties VU-geschiedenis | 602 Pagina's