GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 378

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 378

De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

daarmee verbonden de historiciteit van de veriossing door Jezus

Christus. En over dat dogmatisch gevoelige punt had N.H. Ridder-

bos zich niet uitgelaten.

In mei 1955 kwam Lever met een poging om de bijbeltekst en

de prehistorische gegevens over de mens met elkaar te verbinden.

Hij stelde een aantal 'speculatieve correlaties' voor. Men kon het

historische paradijs plaatsen tussen het pleistoceen en het holoceen,

7 tot 10.000 jaren geleden. Dan was er een historische band tussen

het paradijs en de latere geschiedenis, maar dan waren er wel

mensen vóór Adam geweest, want mensen kennen we al van ver

voor die tijd. Al die mensentypen, die er reeds voordien waren, kon

men vervolgens in de zondvloed omgekomen achten. Maar de

zondvloed kon niet de gehele aarde hebben bedekt en de mensen

waren wel reeds over de gehele aarde verspreid. Deze speculatie

moest dus wel vervallen. De speculatie zich het paradijs gedurende

het gehele pleistoceen voor te stellen, stuitte op velerlei bezwaren

van de bijbeltekst. Zelf wilde Lever de hof van Eden aan het begin

van het pleistoceen plaatsen, maar dan verdween de historiciteit

ervan wel in een zeer ver verleden. Lever schreef bij deze voor

hem meest aaimemeüjke speculatie: 'In deze voorstelling wordt aan

de historiciteit van de Bijbel-mededelingen niets afgedaan (Henoch,

Jubal, Noach worden als personen volkomen erkend), maar het is

geen geschiedkundige historiciteit.'

We komen dat onderscheid tussen historiciteit en

geschiedkundige historiciteit vaker bij hem tegen. Lever stelde: 'We

kunnen aan de Bijbel daarom nimmer exact-physische,

astronomische en -bio-logische kennis ontlenen, maar dus ook geen

exact-geschiedkundige.' De verbinding van bijbeltekst met

wetenschap legde hij toen door te onderscheiden tussen de exacte

wetenschappelijke kennis en de niet-exacte bijbeltekst, die wel

historische werkelijkheden meedeelt, maar geen exact

geschiedkundige historische gebeurtenissen verhaalt. Dat betekende

met andere woorden dat de exegeten van de bijbel het probleem

maar moesten oplossen. Lever hield aan de historiciteit vast, en de

exegeten moesten maar uitmaken hoe de relatie daarvan met de

exacte geschiedenis was. De exegeet W.H. Gispen gaf het probleem

echter terug. Hij wilde alleen zo nauwkeurig mogelijk de tekst

exegetiseren, zoals die hem bereikte, zonder enige accomodatie aan

de gegevens van de natuurwetenschappen. Het aangeven van die

verbinding was zijn taak als taalgeleerde niet.

372

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's

De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 378

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's