Dr. Abraham Kuyper en de Vrije Universiteit - pagina 263
schepping en heel het geschiedverloop voorbeschikt. Wat in de paar dui-
zend jaar na de schepping in de geschiedenis plaatsvond, was in feite se-
cundair ten opzichte van Gods Raad, zoals de tijd secundair was ten op-
zichte van de eeuwigheid. De geschiedenis was slechts de historische
openbaring van wat van eeuwigheid bij God en in het onderlinge overleg
binnen de Drieƫenheid bestond, bestaat en zal blijven bestaan.
Vanuit dit theologisch gezichtspunt liep een lijn naar de man van actie
en een andere lijn naar de man van wetenschap. Als de door God gege-
ven leider wilde hij de Raad van God in de geschiedenis uitvoeren. Als
theoloog bracht hij onder woorden dat zijn feilbare optreden toch ook
gepredestineerd was en in die zin door God gewild. Als man van weten-
schap hield hij zich bovendien bezig met het nadenken van de gedach-
ten, die God in zijn Raad had besloten en in de schepping geopenbaard.
Zo voerde hij als de van God gegeven leider Gods wil uit en als hoogle-
raar dacht hij Gods oerdenken na.
In zijn wetenschapsleer leidde dit inzicht tot het onderscheid in de
cognitio Dei archetypa en ectypa. Dit onderscheid, dat hij uit de oudere
theologie overnam en dat daarin gebruikelijk was, werd als volgt ver-
klaard:
'Hier zij het genoeg te herinneren, dat naar deze voorstelling al-
leen God zichzelven kent (cognitio Dei archetypa), en dat niemand
onder de creaturen iets van Hem kennen kan, tenzij Hij zelf iets
uit zijn zelfkennis en zelfbewustzijn openbaart in een vorm, die
onder de bevatting van het schepsel valt (cognitio Dei ectypa).'
'Opzettelijk, geheel wetende wat Hij deed', schreef Kuyper,
'heeft God de Heere een kennisse van zijn Wezen meegedeeld, ge-
lijk Hij wilde, dat die kennisse zijn zou, en wel op zulk een wijs,
dat deze openbaring niet zijn absoluut beeld inhield, maar u deze
kennisse aanbracht in dien bepaalden vorm, die voor u alleen
bruikbaar was.'
Deze opmerkingen lijken wel relativerend, maar het was speculatie om-
dat deze gelovige reflectie als wetenschap werd gepresenteerd. Kuyper
wist blijkbaar met een kennis die boven de openbaring uitging, op welke
wijze God zich al of niet openbaarde. Vanwaar kan een theoloog kennis
hebben die boven de openbaring uitgaat?
De archetypische kennis van Gods Raad werd volgens zijn voorstel-
ling en daarna ook volgens zijn Encyclopaedic, ectypisch geopenbaard
in de schepping.
Wetenschap is het nadenken van de ectypische openbaring in de
schepping, het opsporen van Gods gedachten in de kosmos.
257
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's