Dr. Abraham Kuyper en de Vrije Universiteit - pagina 262
mantiek, een gevoel van grote verbondenheid met de natuur, die tot uit-
drukking komt in een organologische visie op verschijnselen. De roman-
ticus waardeert het organische ver boven het menselijke product. Daar-
om heet veel van hetgeen men afwijst, mechanisch in elkaar gezet.
Niet alleen in de Romantiek staat het probleem van de dood centraal.
Elke wereldbeschouwing moet daarmee klaar komen.
De dood weerspreekt het leven op de meest radicale wijze. De dood
is dan ook het grote struikelblok voor de radicale religieuze mens.
De tegenspraak van de dood werd door Kuyper gepareerd door de
diepste kern van de mens daaraan te onttrekken. Wie die diepste kern
een deel van God noemt, een goddelijke vonk die neerdaalt in de niet
van God afkomstige werkelijkheid, denkt gnostisch. Wie die diepste
kern boven de aardse werkelijkheid uitheft en onmiddellijk met God
verbindt en verenigt, denkt mystiek.
Kuyper had over de kern van de mens een gnostieke opvatting, en tege-
lijk was hij in de kern van zijn persoonlijkheid mystiek van aard. Maar
uit die mystieke kern kwamen organisch zowel wortels als ook stengels
te voorschijn, die zich in de volle werkelijkheid naar boven en naar be-
neden toe vertakten.
Zijn radicale en totale wereldbeschouwing was in de kern mystiek.
Dat straalde uit in heel zijn wereldbeschouwing, maar die wereldbe-
schouwing zelf was in haar bredere ontplooiing niet mystiek te noemen.
Daardoor moesten in die radicale en totale wereldbeschouwing wel vele
dualismen voorkomen.
Als voorbeeld van die dualismen citeer ik een voetnoot uit zijn rede
getiteld Het Calvinisme en de kunst:
'De scherpe onderscheiding tusschen geest en stof heft daarom de
betrekking niet op, waarin beide tot elkander staan, en zoo heft
de zuivere transcendentie, waarin God zich van de schepping on-
derscheidt, de betrekking niet op, die krachtens het Wezen Gods
tusschen Hem en die wereld gegeven is. De potentia om een wereld
te scheppen bestaat eeuwiglijk en noodzakelijk, geheel afgeschei-
den van de vraag, hoe en op wat wijze deze potentia straks actu
wordt.'
Geest en stof. God en schepping, Gods Wezen en wereld, potentia en
actus, eeuwigheid en tijd, dat zijn hier de begrippen die onderscheiden
worden en met elkaar in betrekking gezien.
De theoloog Kuyper trachtte de dualismen van het leven te boven te
komen in zijn godsidee. Heel de werkelijkheid bestond volgens hem al
van eeuwigheid in Gods Raad. Daarin vond alles reeds plaats en was de
256
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 374 Pagina's