De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 430

172-23; Earth leerde: H. Berkhof, 200 Jahre Theologie: «'« Reisebericht. Neukirchen. 1985, p.

184, 187, 190, 194, 195. Vgl. S.U. Zuidema, Konfronttuie met Karl Barth. Amsterdam 1963, met

inleiding p. 7-26 van J. Stellingwerff.

173-33; Door het conflict met Hepp: J. Ridderbos Niczn., Van Molenstraat naar Oudestraat. In:

Jaarboek voor de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken in Nederland, jg. 3. Kampen 1989, p.

95-135, met meer gegevens over "Erlangen".

175-5; In Erlangen ging: prof. E. Herrigel was hoogleraar te Tokyo geweest en werd bekend als

kenner van hel Zen-Boeddhisme. Hij was een leerling van W. Windelband en H. Rickert. Hij

was een vriend van de in de Eerste Wereldoorlog gevallen Emil Lask, van wie hij de werken

uitgaf. Zijn boek Die metaphysische Farm, een 'Auseinandersetsung mit Kant', gaf een opvatting

weer die diametraal stond tegenover Kant itnd das Problem der Metaphysik van Heidegger.

Herrigel, die belangstelling voor de mystiek had, legde alle nadruk op het probleem van de

'Unendlichung' bij Kant, terwijl het Heidegger toen ging om de 'Verendlichung' bij Kant.

175-21; In het G.T.T. had: G.T.T., 32e jg., 1931, p. 49-67 en 97-130, citaat p. 108. Voor zover

mij bekend bezocht Schilder nooit de Gereformeerde Predikanten-Vereeniging en schreef hij

slechts twee artikelen in het G.T.T.

175-33; VoUenhoven las: in het exemplaar van de dissertatie van Schilder, dat Vollenhoven van

hem kreeg, vond ik ook enkele aantekeningen voor een recensie, maar de verschijning daarvan is

mij niet bekend.

176-7; In een felicitatie-artikel: De Reformatie, 13e jg., 10 maart 1933.

176-23; Toen Schilder een jaar: De Reformatie, 13e jg., 1 sept. 1933.

177-5; Toch verdedigde Schilder: De Reformatie, 7e jg., 29 april 1927; Se jg., 20 april 1928; 12e

jg, 8 juli-12 aug. 1932; 13e jg., 28 juli 1933.

178-10; In 1912 had: H.H. Kuyper, Het Recht en het Belang der Vrije Universiteit. Referaat VU-

dag op 2 juli 1914 te Utrecht. Kampen 1914, p. S, 9 en 10.

178-23; In die tijd kwam: Almanak 1934 van het VXJ-Corps. Amsterdam 1934, p. 127-136,

gedateerd 10 december 1933. Op p. 136 vinden we het volgende citaat, dat evenals andere

opmerkingen, onmiskenbaar een beschuldiging van Schilder inhield: "Het epigonisme, dat de

pluriformiteit loochent, bestrijdt derhalve niet slechts Kuyper en Bavinck, maar snijdt in het hart

der Reformatie. Het valt het kerkbegrip van Cahijn af om op dit punt Rome in het gelijk te

stellen, dat ook naast de kerk slechts de sekte kent".

178-38; Natuurlijk citeerde: De Reformatie, 14e jg., 14 sept. 1934. Zie ook de nummers van 31

aug. tot 28 sept. 1934.

179-16; Omdat in het "consortium": W.G. de Vries, Calvinisten op de Tweesprong, de

Internationale Federatie van Calvinisten en haar invloed op de onderlinge verhoudingen in De

Gereformeerde Kerken in Nederland in de dertiger jaren van de twintigste eeuw. Groningen

1974, p. 199-221.

179-32; Schilder ging in: J. Stellingwerff, Kritiek op K Schilder als filosoferend dogmaticus. In:

Philosophia Reformata, 27e jg., 1962, p. 106-125 met de daarbij genoemde literatuur, met name

KJ. Popma, De eeuwigheid Gods volgens Boëthius. In: Philosophia Reformata. 22e jg., 1957, p.

21-51.

181-14; De hel wordt dan: K. Schilder, Wal is de Hel?, 3e druk. Kampen 1932, p. 91.

181-18; Bij hem vinden we: idem, p. 57.

181-26; Van wat de eeuwigheid: Wat is de Hemel? p. 159, 160.

182-8; Zo had ook Bavinck: H. Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Deel II, 4e druk. Kampen

1928, p. 133 en 134.

183-6; Dat Schilder hiermee de grens: Wat is de Hemel?, p. 264 en 265.

NOTEN van hoofdstuk 11.

424

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen