De Vrije Universiteit na Kuyper - pagina 96
De Vrije Universiteit van 1905 tot 1955, een halve eeuw geestesgeschiedenis van een civitas academica.
Door zijn proefschrift gaf de theoloog VoUenhoven aan dat hij zich
een overzicht van de geschiedenis van de filosofie had eigen
gemaakt en ook van de filosofie van de wiskunde. Hij onder-
scheidde tussen getallen en fysische dingen en ook tussen ruimte en
tijd. Maar hij bleef nog geheel binnen de problematiek van Kants
aanschouwingsvormen en van de wisselwerkingstheorie. Dat laatste
bhjkt uit een conclusie als deze:
Voor ruimte-constructie is een ziel noodig, voor ruimte-indruk een ziel
met een lichaam verbonden; 't verband zooals dat bij den mensch
bestaat verklaart het euclidisch driedimensionaal karakter van onze
ruimteconstructie; zielen met andere lichamen, zooals biologie en
physiologic er kunnen onderstellen, kunnen dus, krachtens een ander
verband van deze synthese met de niet-ruimtelijke orde der physis, een
andere ruimteconstructie hebben.
Om deze zin te begrijpen, moet men uitgaan van het dualisme van
ziel en hchaam. De ziel met haar denkvermogen kan de ruimte
logisch construeren. De ruimte wordt dan als niet-hchamelijk
gedacht, is zuiver gedacht en kan geen indrukken geven. Voor het
ontvangen van indrukken is namelijk een lichaam met zintuigen
nodig. Door die indrukken wordt de logische constructie van de
ruimte nader inhoudelijk bepaald, zodat het een drie-dimensionale
ruimte-constructie wordt.
Vervolgens moet men rekening houden met de opkomst van de
niet-Euchdische meetkunde. Als die wiskunde met een niet-
drledimensionale ruimte geconstrueerd kan worden, dan behoren
daar de zintuiglijke indrukken bij van een lichamelijke orde der
fysica, die anders is dan de onze. Door zulke speculatieve lichamen,
met hun speculatieve biologie en fysiologie, zou de niet-Euclidische
wiskunde verklaard kunnen worden.
Dat is echter niets anders dan het bedenken van de categorie
'science fiction' op grond van de niet-EucUdische meetkunde.
Zoals de scheikundige met behulp van het periodiek systeem
naar onbekende elementen zocht, zou VoUenhoven later met zijn
probleem-historische methode een systeem ontwerpen en naar
onbekende filosofen en hun mogelijke gedachtenconstructies zoeken.
In zijn proefschrift vinden we dus reeds twee vingerwijzingen naar
die methode.
92
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987
Publicaties VU-geschiedenis | 460 Pagina's