Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 46
De Vrije Universiteit 1880-2005
HET HOSPITIUM. TOEZICHT EN TUCHT
Op 17 december 1883 kocht de Vereeniging het pand Keizersgracht 162 voor de som van
41.000 gulden. Daar was sindsdien de Vrije Universiteit gevestigd, en daar werd ook ten
bate van de studenten een hospitium ingericht.'^^ Het was in de eerste plaats bedoeld
voor bursalen, die gratis kost en inwoning ontvingen, en als er ruimte was ook voor hen
die jaarlijks 350 gulden betaalden. Met zijn conversatiezaal en zijn vergaderkamers zou
het hospitium tevens het centrum kunnen worden van het gezelligheidsleven.'^^ Aan het
hoofd van deze inrichting kwam een regent te staan, in de persoon van de oud-curator
A.H. de Hartog. Aan hem werd tevens het onderwijs opgedragen in de exegese van het
nieuwe testament. In die hoedanigheid voorzag hij in een behoefte. Als regent is hij na
zijn overlijden in 1895 niet vervangen. Aan inzet ontbrak het hem niet. Hij zat altijd met
de studenten aan bij de maaltijd, en 'zijn avonden gaf hij om hen met zijn muzikale en li-
teraire gaven te dienen'.'^ De Hartog was curator geweest van het gymnasium in Zet-
ten, en zag in de huiselijke orde van die kostschool zijn model.'^' Maar als het al een ge-
lukkige gedachte zou zijn een student te behandelen als ware hij scholier, dan vroeg deze
aanpak een zwaarder accent op orde en tucht dan met De Hartogs zachtmoedige aard
overeenkwam.'^^
Naast de regent stond een directrice, en die functie is wel blijvend geweest. Ook haar
aanstelling had een opvoedkundige bedoeling. Het moest niet zomaar een huishoudster
zijn, maar een echte dame, 'van eenigen leeftijd en beschaving, bij voorkeur eene wedu-
we zonder kinderen'.'*'3 Het werd mevrouw A.C.E. Mond-Kuyper, zuster van Abra-
ham. Ze had haar naam dus mee, en ze was bereid de functie onbezoldigd uit te oefe-
nen.'^"^ In 1904 vroeg zij plaats te mogen maken 'voor jeugdiger en betere krachten'. Het
voortbestaan van het hospitium hing toen overigens aan een zijden draad. In De Hartogs
tijd waren er wel eens klachten over studenten die te veel dronken en 's avonds te dik-
wijls van huis waren. Sommige ouders vonden het verkeerd dat ieder kon gaan en komen
wanneer hij wilde, in 1895 waren zelfs drie studenten uitgetreden vanwege de slechte
geest die naar hun oordeel in het hospitium heerste.'^5 Een senaatscommissie adviseerde
in 1904 het hospitium op te heffen, want de universiteit zou de vrijkomende ruimte uit-
stekend kunnen gebruiken.'^^ Directeuren gingen op de suggestie niet in. Tot opvolg-
ster van mevrouw Mond benoemden zij mevrouw T.H. Janssonius'^', schoonzuster van
Woltjer, wederom dus een dame van beschaving. Zou het er iets mee te maken hebben
dat juist Woltjer zich de ijverigste bestrijder van het hospitium had betoond.''^**
Ook buiten het hospitium vielen de studenten onder het opzicht van de hogere colle-
ges. De directeur Esser had bij voorbaat geen hoge verwachtingen gekoesterd van de
jongelui die aan Kuypers stichting zouden gaan studeren. 'Al de winderigheid, pedante-
rie en dergelijke akeligheden van onze studentenwereld zullen we ook aan deze univer-
siteit hebben.''^9 Het werd nog erger dan hij gevreesd had. Al in 1882 moest de eerste
student wegens wangedrag van de universiteit verwijderd worden.'^" De senaat nam in
42 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's