Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 211
loyaal mee te werken aan een herstel van de normale verhoudingen binnen de
facultaire bestuursorganisatie Het bestuur zal de feitelijke situatie op regelmatige
basis evalueren. Om raadselachtige redenen kan er intussen maandenlang geen
afspraak worden gerealiseerd voor het beoogde bestuurlijk overleg met de facul-
teit Biologie. Op 12 november 1998, de Faculteit der Exacte Wetenschappen is
inmiddels realiteit geworden, overleggen nu, op initiatief van de decaan
Aardwetenschappen, de decanen van Biologie en Aardwetenschappen bilateraal Zij
zijn het er snel over eens dat in de zich ontwikkelende situatie proactief handelen
gewenst is en dat m beginsel volledige integratie van de beide faculteiten zou
moeten worden nagestreefd Geconcludeerd wordt bovendien dat het zeer wense-
lijk IS het Instituut voor Milieuvraagstukken bij een dergelijke concentratie te
betrekken Dat is het begin van een traject naar formele integratie dat uiteindelijk
zo'n d r i e j a a r m beslag zal nemen. In de collegevergadering van 10 december
1998 geeft het CvB in principe zijn zegen aan het initiatief. Het lang verbeide
bestuurlijk overleg met Biologie, waarbij nu ook het IVM wordt betrokken, vindt
plaats op 15 januari 1999. Het staat inmiddels m het teken van de gedachtenvor-
ming over clustering In het algemeen vindt die bij de besturen een positief ont-
haal, de directeur-bedrijfsvoering van de FdA neemt een afwijkende positie in. Op
18 januari wordt aan de facultaire medezeggenschapsorganen mededeling gedaan
dat een onderzoek zal worden ingezet naar de meerwaarde van clustering met
Biologie en het IVM. Half mei zal een go of no go conclusie moeten worden getrok- 209
k e n " . Het is geen onverdeeld gelukkig moment voor een dergelijke ingrijpende
mededeling. De verhoudingen tussen faculteitsbestuur en de nieuwe medezeggen-
schapsorganen (de zogenaamde Onderdeelcommissie (OC) en de facultaire
Studentenraad (FSR)^", die tezamen kunnen optreden als Gemeenschappelijke
Vergadering (GV)) zijn op dat moment bepaald met optimaal Een voor het bestuur
teleurstellende situatie, waarvoor het echter ook zelfverantwoordelijkheid draagt.
Het verwachtingspatroon, achteraf bezien naïef, was geweest dat er bij de over-
gang van de gevestigde democratische bestuursstructuur naar het stelsel van
medezeggenschap de facto met veel zou veranderen In het bestuurlijk samenspel
tussen faculteitsbestuur en faculteitsraad was er in het verleden in het algemeen
sprake geweest van een consensusmodel. Slechts zelden kwam het in de faculteits-
raad tot een formele stemming. Maar de atmosfeer is, door verschillende oorza-
ken, veranderd. Het is met onbegrijpelijk dat OC en FSR in verband met de gewij-
zigde machtsverhoudingen op voorhand al de neiging hebben om zich jegens het
bestuur minder volgzaam op te stellen dan de oude faculteitsraad Maar ook de
motivatie van de OC is, zoals hieronder nog nader zal worden toegelicht, een
andere dan die van de faculteitsraad En tenslotte is er de ongelukkige positiebepa-
ling van het College van Bestuur dat, zich beroepend op de status van bijzondere
instelling, m de aanloop naar de invoering van de MUB aanvankelijk een minimalis-
tische interpretatie van de medezeggenschap nastreeft Daarmee worden de ver-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's