Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 223
althans van de onderzoeksprogramma's). Het bestuur zal meerdere groepen aan-
melden voor USF-steun, ook al moet de kans om voor meer dan één groep steun
te verwerven uiterst klem worden geacht. Op 30 januari vindt de prioritenng door
de Raad plaats De verschillende onderzoeksgroepen hebben hun positie en ambi-
ties inmiddels uitgebreid nader gedocumenteerd Het advies van de VCW luidt 1.
Sedimentaire Geologie, 2 Hydro(geo)logie, 3. Kwartairgeologie. Over de eerste
plaats van Sedimentaire Geologie bestaat overeenstemming. De plaatsen 2 en 3
leiden tot meer en soms felle discussie, maar uiteindelijk wordt het VCW-advies
gevolgd De verhoudingen binnen de faculteit zijn voorlopig helder. USF-steun,
waar het m eerste instantie allemaal om te doen was, wordt m de loop van 1991
toegekend aan de sedimentaire geologie, in de vorm van trekkingsrechten gedu-
rende een periode van 4 jaar. Uiteindelijk zal de groep ook een Stimulans subsidie
weten te verwerven Inmiddels is ter regulering van het zich landelijk snel ontwik-
kelende aanbod van onderzoeksscholen een erkenningsprocedure, uit te voeren
door de KNAW, geïntroduceerd. Begin 1992 laat de faculteit het CvB weten de
onderzoeksschool Sedimentaire Geologie NSG (de oorspronkelijke aanduiding
Mariene Geologie is inmiddels losgelaten) voor erkenning voor te willen dragen.
Tevens wordt ingestemd met de voorgenomen voordracht, door de UvA, van de
onderzoeksschool ICG. Voordat de KNAW erkenningsprocedure aan de orde is (de
deadline voor de indiening van erkenningsaanvragen wordt uiteindelijk 1 januari
1994) wordt allereerst de formele instelling van de verschillende onderzoeksscho-
len, inclusief de vaststelling van een 5-jarig onderzoeksprogramma en de toezeg-
ging tot investering van facultaire onderzoeksmiddelen, afgeregeld. In verband
met de beoogde organisatiestructuur van NSG wordt het lokale onderzoeksinsti-
tuut CMA (Centre for Marine Earth Sciences), dat de VU-inbreng m NSG zal omvatten
ingesteld. Het ICG kiest voor een benadering zonder lokale onderzoeksinstituten.
Eind 1993 worden NSC, ICG en ook SAMO door de penvoerende colleges van
bestuur voor erkenning bij de KNAW voorgedragen. In de zomer van 1994 volgt
voor alledrie die zozeer begeerde erkenning
Met de beoogde onderzoeksschool Hydrologie wil het intussen niet vlotten.
Gesprekspartners zijn, naast de VU, Delft en Wageningen, Groningen (fysische
geografie) en het internationale onderwijsinstituut IHE-Delft. Utrecht (fysische
geografie) is in de loop van 1991 afgehaakt. Qua omvang is de VU-mbreng m de
beoogde school de grootste en dat leidt m eerste instantie tot het verwachtings-
patroon dat de VU ook als penvoerder zal kunnen optreden Binnen de hydrologi-
sche constellatie in Nederland is het echter, ook vanuit PR-oogpunt, moeilijk voor-
stelbaar dat de leidende rol met vanuit de mgenieurswereld, en met name vanuit
Delft, gespeeld zou worden. Zo komen m de loop van 1991 de VU en Delft als
potentiële penvoerders tegenover elkaar te staan, waarbij onduidelijk is of Delft,
ook gezien het komende emeritaat van de Delftse hoogleraar Van Dam, überhaupt
bereid zal zijn m een dergelijke positie te investeren. Eind 1991 laat Boomer, de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's