Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 51
Binnen de basisopleiding fysische geografie diende immers hoe dan ook een
belangrijke component geologie aanwezig te zijn Door een aanzienlijk deel van
deze component te concentreren in het eerste studiejaar werd een (grotendeels)
uniforme propedeuse mogelijk. Deze visie werd overigens meer door de staf
onderschreven en minder door de studenten, die de nodige bezwaren tegen een
dergelijke, naar hun oordeel te eenzijdige, opzet van de propedeuse naar voren
brachten.
Kort daarop wordt, in een gezamenlijke vergadering van de subfaculteitsraden van
UvA en VU op 28 september 1976, ook het herprogrammeringsvoorstel geologie
behandeld. Het binnen de fysische geografie gehanteerde model voor propedeuse
en basisopleiding vormde een belangrijke referentie voor het geologie voorstel.
Daarmee werd het perspectief voor de door de VSF beoogde propedeuse-situatie
versterkt. De VSF denken aan invoering van de geherprogrammeerde studieopzet
m het studiejaar 1979/1980, de UvA aan 1978/79. Maar intussen laat de beslissing
van de minister (in 1977 treedt de heer Pais als zodanig aan) omtrent de voorge-
legde voorstellen op zich wachten.
De 4-jarige herprogrammering
In de loop van 1978 blijkt dat het departement de bakens heeft verzet "Hoger
Onderwijs voor Velen" valt m het licht van de beschikbare middelen met te verzoe- 49
nen met de claim van vrijwel alle disciplines op een 5-jarige opleiding. Als alterna-
tief wordt nu de 2-fasen structuur gepresenteerd. De r fase zal bestaan uit een
4-jarige breed toegankelijke opleiding die wordt afgesloten met het doctoraal-
examen. Een beperkt deel van de afgestudeerden uit de 1 ' fase (in de aardweten-
schappen circa 30%) kan vervolgens doorstromen naar een 2'-fase lerarenopleiding,
onderzoekersopleiding of beroepsopleiding. Voor de aardwetenschappen betekende
deze ontwikkeling, ook al hebben sommigen vanaf den beginne gewaarschuwd
tegen overspannen verwachtingen, een buitengewoon bittere pil. Men was er, m de
eerste plaats binnen de geologie, m het algemeen oprecht van overtuigd dat men
een bijzondere positie innam die objectief een langere studieduur rechtvaardigde.
Enerzijds werd daarbij verwezen naar de praktische implicaties van het noodzake-
lijke veldwerk en anderzijds naar de sterk internationale arbeidsmarkt, waarop
men met een 4-jarige opleiding onvoldoende zou kunnen concurreren.
Voorafgaande aan de herprogrammenng was de veldwerkpraktijk binnen de
opleiding globaal als volgt. Aan het einde van het I' en het 2' studiejaar
vond een "leerveldwerk" plaats van beperkte duur, veelal in de vorm van een
oefenkartering. In de zomer van het 3e jaar was geen veldwerk geprogram-
meerd, hoogstens een excursie. Studenten werden geacht zich in deze fase
voor te bereiden op het kandidaatsexamen. Binnen het doctoraalstudiepro-
gramma namen vervolgens twee "onderzoeksveldwerken"een centrale plaats
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 51](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's