Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 34
antwoordelijkheden en bevoegdheden onvoldoende gekoppeld waren. Dat neemt
niet weg dat de structuur die m de vroege jaren '70 werd ingevoerd op dat
moment maatschappelijk en politiek als wenselijk, zoniet noodzakelijk, werd erva-
ren. In de roerige omstandigheden van die dagen kon het gekozen model m zekere
zin zelfs als gematigd worden ervaren.
In veel opzichten kwam, zo kan men achteraf vaststellen, de introductie van de
WUB op een voor de aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit gunstig moment.
Niet te vroeg in het traject naar het tot stand komen van de landelijke herstructu-
reringsovereenkomst kon Wiggers als hoogleraar-directeur nog sterk autonoom en
daardoor snel en effectief optreden. Maar ook met te laat Want met het tot stand
komen van de herstructureringsovereenkomst versnelt de groei van de organisatie
en daarmee de noodzaak van een gezamenlijk beleefde en bestuurlijk gezamenlijk
gerealiseerde verantwoordelijkheid De democratisch gelegitimeerde interne cohe-
rentie wordt nog versterkt door het gevoel dat men tezamen staat tegenover exter-
ne bedreigingen de weifelende Wetenschappelijke Raad van het Beleidsorgaan,
obstructie van de zijde van de Subfaculteit Geologie en Geofysica van de UvA,
maar ook machtspolitiek binnen de eigen WN Faculteit en onbegrip bij het eigen
College van Bestuur. Juist door het gevoel in verdrukking te verkeren kon in het
geval van de VSF de democratische bestuursstructuur, met al zijn tekortkomingen
en potentiƫle conflictstof, een positieve ontwikkeling stimuleren.
Invoering en ontwikkeling van nieuwe structuren
In de praktijk van het Instituut voor Aardwetenschappen is de invoering van de
nieuwe bestuursstructuur zonder al te grote schokken verlopen. Daarvoor zijn
verschillende oorzaken aan te geven. Een belangrijk aspect is ongetwijfeld geweest
dat er binnen de jonge in opbouw verkerende organisatie sprake was van een rela-
tief groot gevoel van onderlinge solidariteit. Juist ook vanwege de weinig welwil-
lende houding waarmee de buitenwereld, met name in het kader van de landelijke
herstructurering der aardwetenschappen, het jonge instituut tegemoet was getreden
en tegemoet trad. Inherent aan de jeugd van de organisatie was voorts het feit dat
er zich (nog) weinig spanningen hadden kunnen opbouwen tussen de recent
benoemde (wetenschappelijk) medewerkers^ en de sinds 1960 zittende hoogleraren^
En tenslotte moet worden vastgesteld dat er in het algemeen veel vertrouwen
bestond in de leidinggevende capaciteiten van de hoogleraar-directeur, Wiggers.
Het werd vanzelfsprekend geacht dat hij, ook in de nieuwe bestuursstructuur, de
feitelijke leiding van het instituut m handen zou houden.
Er was m deze periode overigens wel sprake van een zekere mate van studenten-
activisme, zij het, in vergelijking met wat zich elders wel afspeelde, in betrekkelijk
milde vorm. Dat activisme had in de eerste plaats betrekking op het verkrijgen van
inspraak m de gang van zaken rond het onderwijs. Reeds m 1968 waren er, afzon-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 34](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's