Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 300
De Vrije Universiteit 1880-2005
signatuur aan degenen die medebeslissingsrecht zullen uitoefenen als eis heeft te stellen
dat zij instemmen met haar grondslag'.^^ Aan de vaste commissie voor onderwijs en we-
tenschappen van de Tweede Kamer schreven zij de eis te willen handhaven 'dat het be-
stuur van de universiteit in handen moet zijn van personen die met de statuten instem-
men'.^^ J3at vond ook de senaat. Werden studenten in het bestuur opgenomen, dan zou
toch rekening gehouden moeten worden met het christelijk karakter van de univer-
siteit.^'*
Eenstemmigheid over dit belangrijke vraagstuk heerste er echter niet. De Gaay Fort-
man legde in zijn jaarrede van 1971 nog eens rekenschap af van zijn afwijkend stand-
punt. In het tekenen van een verklaring zag hij een typisch negentiende-eeuwse waar-
borg. Zulke vraagstukken moest men ethisch en niet juridisch benaderen. Met het
ondertekenen van de grondslag is het niet gedaan, 'integendeel, dan begint het pas. Dan
moet men met zijn leven waarmaken wat men ondertekend heeft. Maar als men daartoe
ten volle bereid is, waartoe dan het ondertekenen van een verklaring?'^^ Men kan de we-
dervraag stellen, op welke redelijke gronden zo iemand tegen die formele eis dan be-
zwaar kan maken. En onbetekenend was de kwestie allerminst, want het bijzondere ka-
rakter van de Vrije Universiteit was voor de studentenbeweging een achterhaalde zaak.^^
Die grondslag, die doelstellingen, zag zij als restanten van een verdwenen cultuur. In de
jaren zeventig zou het probleem enige tijd de algemene aandacht opeisen. Maar daarop
komen we straks terug, als het gaat over de universiteitsraad. Op die raad en alles wat er-
mee samenhangt kunnen wij pas naar behoren ingaan, als we eerst de rol van de overheid
en die van de actievoerende studenten nader hebben bekeken.
OVERHEIDSBEMOEIING
Wie het overheidsbeleid in de jaren zeventig gadeslaat, kan zich moeilijk aan de indruk
onttrekken dat er een innerlijke tegenstrijdigheid in school. De universiteiten hadden nu
een democratische bestuursinrichting gekregen. Groeperingen als de studenten die al-
tijd buiten de macht hadden gestaan verwierven plotseling reële invloed en mochten
meebeslissen over hun rechten en werkomstandigheden. Dat moest onvermijdelijk lei-
den tot een aanzienUjke versterking van de wil tot zelfstandigheid. Deze bestuurders
zouden verlangen dat de overheid afstand bewaarde. En daar ze niet geleerd hadden res-
pect voor anderen te koesteren, viel te verwachten dat ze het conflict niet zouden schu-
wen, als ze zich door regeringsplannen en maatregelen gehinderd voelden. Kortom, de-
mocratisering vroeg om een terughoudende overheid, die bereid was de universiteiten
maximale vrijheid te laten.
Het eigenaardige is nu dat de overheid enerzijds aan de democratisering alle ruimte
gaf, doch anderzijds niet alleen haar greep op het hoger onderwijs versterkte, maar ook
een beleid voerde waarvan zonder meer te verwachten was dat het zou botsen met de be-
kende voorkeuren van de universiteitsbestuurders - de oude, en nog meer de nieuwe.
296 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
![Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 300](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-hoeksteen-in-het-verzuild-bestel-de-vrije-universiteit-1880-2005/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's