Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 335
De Vrije Universiteit 1880-2005
DISPENSATIE ONDER NIEUWE REGELS
In 1969 werd dr. J.A. de Jonge benoemd tot hoogleraar in de economische en sociale ge-
schiedenis. In eerste instantie had de minister alleen een lectoraat goedgekeurd, maar hij
'had begrip voor het argument van de Vrije Universiteit, dat zij voor haar benoemingen
is aangewezen op de protestants-christelijke kring en in het onderhavige geval in het bij-
zonder op dr. J.A. de Jonge'.3^' Het was een tamelijk unieke casus. Dankzij de beperkin-
gen die de grondslag haar afdwong kon de Vrije Universiteit beslag leggen op de beste
man die toen in Nederland beschikbaar was. De Jonge was een jaar eerder gepromoveerd
op een baanbrekende studie over de geschiedenis van de industrialisatie in Nederland.
Voor elke vacature in zijn vak was hij vanaf dat ogenblik overal de eerste kandidaat. De
Vrije Universiteit haalde hem binnen met een beroep op haar gelimiteerde keuzemoge-
lijkheden. De Jonge is reeds in 1975 gestorven, maar heeft in die korte periode enkele
aanbiedingen van elders afgewezen. Zijn levensovertuiging bond hem aan christelijk ho-
ger onderwijs.
Er waren er meer die zo dachten. De neerlandicus Bakker zei in het kennismakings-
gesprek met curatoren, dat hij graag aan de Vrije Universiteit wilde komen werken 'om-
dat hij hier zijn godsdienstige en wijsgerige overtuigingen tezamen met zijn vak als één
pakket zou kunnen aanbieden'.^^^ Zulke hoogleraren konden rekenen op een hartelijk
welkom van de kant van de besturende colleges, maar ze waren lang niet voor alle studie-
richtingen beschikbaar. Directeuren en curatoren betreurden dat, en wezen nogal eens
op alternatieven als hun voorstellen bereikten voor de benoeming van niet-instemmers.
De medische faculteit droeg in 1969 een kandidaat voor in een directeursfunctie. Hij was
niet bereid de grondslag te aanvaarden. Curatoren antwoordden toen dat een dergelijke
benoeming statutair uitgesloten was. Desnoods moest men dan maar iemand aanstellen
die nog niet het vereiste niveau had.3^9 Het College van Bestuur heeft dat nooit in zo
sterke bewoordingen nagezegd. Maar het sprak wel in het algemeen uit, dat voorstellen
tot verlening van dispensatie niet zonder meer gehonoreerd zouden worden, ook niet
voor nieuwe studierichtingen als tandheelkunde en lichamelijke opvoeding. De Vrije
Universiteit droeg een mondiaal karakter. Als in Nederland niemand te vinden was, kon
de werving naar het buitenland uitgebreid worden.^^»
De aard van de te vervullen functie speelde bij de beantwoording van dispensatiever-
zoeken duidelijk mee. Het verenigingsbestuur, dat in zulke zaken het laatste woord had,
beraadslaagde 'zéér langdurig' over het verlenen van dispensatie aan een medewerker
strafrecht, gezien 'het normatieve karakter van het vak'.33' Een kandidaat-hoogleraar
voor hetzelfde specialisme werd afgewezen, omdat hij 'voor dit belangrijke vak' niet kon
voldoen aan de specifieke eisen van de Vrije Universiteit. 'Hij toonde er ook geen belang-
stelling voor, en gaf onomwonden te kennen niet van plan te zijn in zijn onderwijs uit te
gaan van een calvinistische dogmatiek.'33^ In een ander geval bestond aarzeling een niet-
instemmer te benoemen, omdat er in die afdeling onvoldoende tegenwicht bestond. Die
IN DE SCHADUW VAN MARX 1969-1980 331
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's