Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 239
De Vrije Universiteit 1880-2005
tatie klaar te maken. President-curator Meynen vond het wat enghartig geredeneerd.
Konden zulke studenten dan geen andere kwaliteiten ontwikkelen dan alleen maar het
dienen van de wetenschap? Als iemand vijf tot zeven jaar gestudeerd had op kosten van
de gemeenschap, werd het wel eens tijd zich nuttig te maken voor het hele volk. De uni-
versiteit moest niet meer mensen vasthouden dan strikt nodig was voor het verrichten
van haar wetenschappelijke taak.'3 Onderzoeksbeleid zal niet gemakkelijk een hoge
vlucht nemen als een president-curator onderscheid maakt tussen arbeid ten algeme-
nen nutte en wetenschappelijk onderzoek. Maar eigenlijk spreekt diezelfde geest uit De
Gaay Fortmans rectorale rede van 1967, als hij zijn hooggeleerde hoorders berispend toe-
spreekt over de gretigheid waarmee ze congressen bezoeken. 'Er wordt veel gereisd en
nog meer gepoogd te reizen.' De commissie studie- en dienstreizen probeert de beschik-
bare middelen zo rechtvaardig mogelijk te verdelen. Maar de vraag komt toch wel eens
op, of het niet billijk zou zijn indien hoogleraren de kosten van congresbezoek zelf betaal-
den.74 Maar als het de universiteit niets waard is dat haar personeelsleden zich buiten de
grenzen laten horen, waarom zou het de hoogleraren dan wel iets waard moeten zijn?
Curieus genoeg pleit de rector in diezelfde rede wel voor een sterkere greep op al het
universitaire onderzoek. Onderzoekers staan te veel op zichzelf, klaagt hij. Het zou goed
zijn per faculteit of subfaculteit een coördinator aan te wijzen, en al het onderzoek
- waarschijnlijk na goedkeuring door de coördinator - te laten registreren bij het bureau
van de senaat.^s Het is interessant te zien hoe in dit eerste voorstel voor een universitair
onderzoeksbeleid meteen al de gedachte doorklinkt dat deze zaken het beste van boven-
af geregeld kunnen worden. Ook komen we hier al dadelijk de typische bestuurdersvrees
tegen voor wat later 'versnippering van het onderzoek' gaat heten. En zeker karakte-
ristiek voor het hele universitaire onderzoeksbeleid is het, dat deze suggesties afkomstig
zijn van een man die volledig in beslag genomen werd door zijn bestuurlijke arbeid, en
aan de praktijk van het onderzoek geen deel meer had.
De bibliotheek leverde aan het begin van deze periode nog niet meer dan bescheiden
ondersteuning aan de beoefening van de wetenschap. Dat lag niet aan de bibliothecaris,
maar aan het hem toegemeten collectiebudget. In i960 bedroeg dat 166.000 gulden.^'' In
1965 was het gestegen tot 352.000, maar de Universiteit van Amsterdam mocht bijna
viermaal zoveel uitgeven.^? Dat lokte natuurlijk de gebruikers niet aan. De bibliotheek
van de letterenfaculteit registreerde bijvoorbeeld in december 1963 niet meer dan 81 uit-
leningen.^^ Dan kon het ook niet zo veel kwaad dat VoUenhoven in i960 zeventien ge-
leende boeken in huis had,79 de meeste al drie of vier jaar lang, het oudste sinds 1937. De
grote sprong voorwaarts is gevolgd toen J. Stellingwerff eenmaal was aangesteld als
bibliothecaris,^" in i960. Onder zijn bewind zijn allerlei collecties verworven door koop,
ruil, en schenking, zoals de bibliotheek van het bisdom Breda, de grote verzameling
oude drukwerken van mr. H. Bos, en diverse Engelse en Schotse bibliotheken, in de ja-
ren dat het Engelse pond extreem laag genoteerd stond.^' Niet ten onrechte mocht Stel-
DIENENDE WETENSCHAP. 1955-1968 23s
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's