Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 175

schaal 12) het hoogst bereikbare gaan worden. Beoogd werd het nieuwe stelsel in

het voorjaar van 1984 te doen mgaan. Daarbij zou oorspronkelijk de verhouding

Hoogleraren UHD UD AIO = 1 1 5 4 5 x gehanteerd worden. Later werd dat 1 1.5

2.5 X, waarbij ook 2" en 3'' geldstroom AIO's werden meegeteld, en uiteindelijk

1 1.5 ca 5 (overig WP totaal). Bij de omzetting van het stelsel van wetenschappelijk

medewerkers naar dat van UD's en UHD's zou voor de zittende medewerkers de

inmiddels verworven salarispositie behouden blijven Binnen de Vrije Universiteit

leidde een en ander tot weinig vrolijkheid. De sterke indruk bestond dat de calvi-

nistische achtergrond van de universiteit geprononceerd tot uitdrukking kwam in

een, m vergelijking tot de zusterinstellingen, restrictief promotiebeleid ten aanzien

van de medewerkers en dat het percentage wetenschappelijk hoofdmedewerkers

navenant laag was'^'. In verband met de implicaties van de TVC-operatie werd de

introductie van het nieuwe rangenstelsel binnen de VSF overigens voorlopig uitge-

steld.

Samenhangend met een en ander speelde ook de verhouding tussen vast en tijde-

lijk wetenschappelijk personeel Het aandeel aan vast personeel bmnen de VSF was

hoog. Voor de VSF was dat primair een indicatie van een achtergebleven formatie-

ontwikkeling. Het CvB beschouwde de status quo inmiddels als een gegeven en

maakte aanvankelijk bezwaar tegen het verlenen van een vaste aanstelling aan een

tweetal reeds langjarig aan de vakgroep hydrologie verbonden tijdelijke medewer-

kers, Seyhan en Van de Griend. Na de nodige complicaties werden de betreffende i73

vaste aanstellingen uiteindelijk m de loop van 1983 alsnog gerealiseerd.

Nadat ultimo 1983 de definitieve TVC-beslissmg gevallen is komt de personele ont-

wikkeling binnen de VSF grotendeels in het kader te staan van het in overleg met

de UvA ontwikkelde formatie-, functie- en bezettingsplan In dat verband worden

eind 1985 de Utrechtse hoogleraren in de theoretische geofysica respectievelijk de

exploratiegeofysica, Vlaar en Helbig, oorspronkelijk als extraordmani buiten

bezwaar aan de UvA verbonden, aan de VU b e n o e m d " Voor de komende jaren

blijft de VSF-formatie m kwantitatieve zin weliswaar bevroren (op rond 106 fte),

maar vanaf het najaar van 1985 komen wel opnieuw verschillende kwalitatieve

aspecten aan de orde. In het formatie-, functie- en bezettingsplan was een totaal

van 10 leerstoelen (inclusief extraordinariaten) voorzien, terwijl daarnaast 0.8 fte

was opgevoerd voor diverse extraordinariaten die met name bedoeld zouden zijn

om de band met het bedrijfsleven te versterken Uitgaande van 10 (extra)ordinaria-

ten^" zou, m aanmerking nemende de totale omvang van het wetenschappelijk per-

soneel, het aantal UHD-posities met meer dan 7-8 mogen bedragen. De VSF legden

een inhoudelijk gebaseerd plan voor dat uitging van 10-12 UHD-plaatsen.

Uiteindelijk gaf het CvB te kennen bereid te zijn, mede met het oog op een goede

integratie van de ex-UvA-medewerkers, tot een totaal van maximaal 10 plaatsen te

gaan. In november 1985 keurde de subfaculteitsraad het (functionele) UHD-plan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen