Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 65
de Faculteit huiverig maakte ten aanzien van het verlenen van ontheffing van vast-
gestelde procedures. Anderzijds was er het nieuwe Beleidsorgaan dat de casus
aangreep om transparante procedures te eisen In het najaar van 1973 stemde de
subfaculteitsraad uiteindelijk met het benoemingsvoorste! m. Per 1 januari 1974
werd Engelen tot hoogleraar benoemd De leeropdracht was, onder druk van Delft,
gewijzigd in "hydrogeologie en geografische hydrologie".
Met het ordinariaat in de paleontologie werd het, vooralsnog, mets. Groen rappor-
teerde in de subfaculteitraadsvergadering van 26 mei 1972 over het overleg bin-
nen de WR. De WR zou het vervullen van een ordinariaat in de paleontologie m
principe steunen, maar die vervulling op dit moment met gewenst achten'"' Dat
laatste hing ongetwijfeld samen met het gebrek aan resultaat m het UvA-VU over-
leg Eind 1971 had de subfaculteit voor dit overleg de heren Breimer en Westra
afgevaardigd'". Hoewel de beide subfaculteiten in eerste instantie hun wens tot
samenwerking benadrukten bleek al spoedig dat inzet en verwachtingspatronen
onderling sterk verschilden. Daarbij moet bedacht worden dat de UvA-subfaculteit
rond dat moment over 38 WP posities^" beschikte tegenover 10 (t b.v de geologie)
bij de VSF De indicatieve omvang van 2 5 en 20 WP posities bij UvA respectievelijk
VU na de herstructurering was bedreigend voor de UvA, maar vormde een lonkend
perspectief voor de VU. In dit licht is het begrijpelijk dat de UvA haar kaarten zette
op totale integratie van de beide subfaculteiten, waarmee verlies respectievelijk
overheveling van personen en middelen voorkomen zou kunnen worden en een 63
dominante positie in het samenwerkingsverband gegarandeerd zou zijn. Even
begrijpelijk is dat de VSF, alleen al om deze redenen, mets voor een dergelijke
constructie voelden Voor de VSF was behoud van zoveel mogelijk zelfstandigheid
essentieel om optimaal de vruchten van de herstructurermgsovereenkomst te kun-
nen plukken. Die positie werd nog versterkt m het kader van de eigen aard van de
Vrije Universiteit en op grond van de wens om de binnen het Instituut voor
Aardwetenschappen gerealiseerde integratie van geologie en fysische geografie m
stand te houden. Bovendien bestond er, met name bij Wiggers, een groot dédain
voor de "anarchistische bende"^' die zich m de loop van de jaren '60 aan het
Geologisch Instituut van de UvA had ontwikkeld. Via Egeler, met wie hij een goede
relatie onderhield, was Wiggers goed op de hoogte van de situatie bij het
Geologisch Instituut. Voor de verdere ontwikkeling van de VSF achtte hij de grootst
mogelijke onafhankelijkheid van dat instituut g e w e n s t " . Consequentie van een en
ander was primair dat van VU-zijde de overheveling van de paleontologie werd
geëist formatieplaatsen en eventueel personen De situatie m de sector petrolo-
gie-ertskunde werd genuanceerder benaderd Getalsmatig was daar tussen VU en
UvA sprake van een meer evenwichtige verhouding, terwijl ook de persoonlijke
relaties niet slecht waren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's