Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 58
De Vrije Universiteit 1880-2005
nu eenmaal een structureel gegeven. Krachthguren met een groot persoonlijk overwicht
konden die macht in de door hen gewenste banen leiden. Dat lukte aan Kuyper, later ook
aan Colijn. Of die gewenste banen tevens de goede waren, hing dan in de praktijk af van
het oordeel van één enkele persoon. Dat is de eigenlijke oorzaak van Lohmans ontslag
geweest, veel meer dan de vooroordelen van een al dan niet onkundige achterban.
Ondanks alle geestdrift echter bleef de Vrije Universiteit gedurende de eerste vijfen-
twintig jaar van haar bestaan een uiterst bescheiden onderneming. Globaal genomen
kwamen de jaarlijkse inkomsten en uitgaven uit op bedragen van rond de 50.000 gulden.
We kiezen als voorbeeld het jaar 1887, waarin de volgende ontvangsten geboekt zijn.^^^
Schenkingen 4344,027?
Contributies 30.375,55
Interest 6149,56
Collegegelden 2875,00
Collecten 6263,471/2
Examens en inschrijving 970,00
totaal 50.977,61
Dat korte lijstje toont duidelijk hoe kwetsbaar de positie van de Vereeniging destijds
was. Afgezien van de rente van het eigen kapitaal - dat ook uit giften verkregen was -
gaat het bijna geheel om vrijwillige bijdragen. De Vrije Universiteit kon slechts voortbe-
staan zolang zij de mensen tot offers wist te bewegen. Kerkenraden moesten haar plaats
geven op de collecteroosters, kerkleden moesten zich opgeven als lid of ten minste be-
gunstiger, en welgestelden haar bedenken met giften en legaten. Vielen de inkomsten
ook maar even tegen, dan was flinke bezuiniging direct noodzakelijk, zo dicht leefde de
universiteit aan de grens van haar mogelijkheden. Ze was volkomen afhankelijk van de
welwillendheid van het kerkvolk.
Voor Hovy was die afhankelijkheid niet meer dan schijn. Ik ben ervan overtuigd,
schreef hij Rutgers^^, 'dat er een nauw verband is tusschen inkomsten en behoeften, niet
alleen omdat de menschen daarnaar rekenen bij het uitreiken hunner gaven, maar nog
meer, omdat wij te doen hebben met een levenden God, die alles precies weet, en dus
ook weet, wat wij noodig, dan wel niet noodig hebben'. De Vrije Universiteit was een ge-
loofszaak, en daarom zou zij gezegend worden naar haar werkelijke behoefte. Maar de
zakenman Hovy was nuchter genoeg om te beseffen dat we zegen niet lijdelijk mogen af-
wachten. Daarom bestond er vanaf het begin een Commissie tot Vermeerdering van de
Inkomsten van de Vereeniging, en daarom ook werd in het hele land propaganda bedre-
ven. Een hoofdrol is daarbij vervuld door de man die de Vrije Universiteit ruim veertig
jaar als amanuensis gediend heeft: de Rotterdammer Jacob van Oversteeg, in 1883 aan-
gesteld op een salaris van 1600 gulden per jaar.^70
Toen Van Oversteeg op soUicitatiebezoek kwam, vroegen directeuren hem of hij ver-
54 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
![Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 58](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-hoeksteen-in-het-verzuild-bestel-de-vrije-universiteit-1880-2005/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's