Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 60
de positie van de VU terwijl tegelijkertijd de traditionele aanwezigheid in zuidelijk
Afrika niet werd opgegeven"'. Materieel werd deze meer gestructureerde aanpak
van de universitaire ontwikkelingssamenwerking gefaciliteerd doordat NUFFIC
inmiddels voor een behoorlijke financiële compensatie zorgdroeg Daarnaast droeg
de VU uit eigen middelen bij, vanuit de opvatting dat ontwikkelingssamenwerking
tot de normale universitaire activiteiten zou mogen behoren.
Potentieel, zo was wel duidelijk, hadden de aardwetenschappen het nodige te
bieden als het ging om een zinvolle invulling van universitaire ontwikkelings-
samenwerkingsverbanden. In het verlengde van het universitaire beleidsplan
bracht het bestuur van de VSF m januari 1977 een gedegen, door de beheerder
Schalkwijk"*^ opgestelde, Beleidsnota Ontwikkelingssamenwerking uit. Daarin was,
erkennende dat in het voortraject aan verkenners een zekere speelruimte geboden
moest worden, ook de noodzakelijke interne goedkeuringsprocedure van projecten
vastgelegd. Zowel vakgroep(en) als subfaculteit dienden daarbij betrokken te zijn.
De VSF spraken voorts uit bereid te zijn middelen ter beschikking te stellen ten
behoeve van haar aangaande universitaire ontwikkelingsprojecten, afgesloten bin-
nen het kader van de universitaire raamovereenkomsten. Daarbij werd de bijdrage
gebonden aan een maximum van 5% van de personele middelen gerekend per vak-
groep of servicegroep en aan 2% van het budget overige middelen.
Inmiddels waren in december 1976 voor de eerste maal twee ontwikkelingsprojec-
58 ten ter goedkeuring voorgelegd aan de subfaculteitsraad. Het ging daarbij om de
verlenging van het Serayu Valley project op Java, waarvoor nu Engelen als project-
verantwoordelijke aan Nederlandse zijde zou gaan optreden en het Applied
Environmental Sciences Programme (AESP) in Lesotho (projectverantwoordelijke
Wiggers) Daaraan was wel het nodige voorafgegaan. Maatschappelijk bestonden
er de nodige bezwaren tegen samenwerking met het Soeharto-bewmd in
Indonesië. Binnen de VU en VSF vonden die bezwaren met name weerklank bij de
studentengeleding, maar deels ook bij de staf. Het besloten karakter van het
Serayu Valley (I) project dreigde zich tegen de onderneming te keren. Gespeculeerd
werd dat het project bedoeld zou zijn om de haven van Cilacap beter toegankelijk
te maken en daarmee rechtstreeks ten goede zou komen aan het regime Het kost-
te Wiggers en Engelen de nodige overtuigingskracht om duidelijk te maken dat het
project zich, naast een opleidingscomponent, richtte op erosiebestrijdmg en water-
voorziening en dat het daarmee wel degelijk zou bijdragen aan de verbetering van
de levenssituatie van de allerarmsten. Zowel het Serayu Valley II project als de
Beleidsnota Ontwikkelingssamenwerking werden uiteindelijk goedgekeurd. Maar
binnen de VSF bleven de nodige kritische gevoelens bestaan ten aanzien van de
afweging tussen maatschappelijke en politieke aspecten van ontwikkelingsprojec-
ten. In 1978 keurde de subfaculteitsraad niettemin het Earth Science Project (ESP)
goed, onderdeel van het multidisciplinaire en Interuniversitaire Integrated Rural
Develop-ment samenwerkingsproject met de Universitas Cadjah Mada. ESP(-I) zou
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 60](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's