GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 100

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 100

De Vrije Universiteit 1880-2005

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

onfeilbaarheid bevestigen. Ze zou daarom noodzakelijkerwijs een apologetisch karakter

dragen.'^" Dat hebben de theologen waargemaakt. Grosheide zei bij zijn ambtsaan-

vaarding dat de exegese net als alle wetenschap uitging van een a priori. Voor de gerefor-

meerde theoloog lag dat in de schriftbeschouwing. Aalders verklaarde acht jaar later dat

de calvinisten wel hun eigen weg moesten gaan, omdat moderne exegese leed aan over-

maat van kritiek en zich verloor in speculatieve constructies.'^' Beiden wilden hun vak

op de hoogte van de tijd brengen, en daarom konden ze het beslissende woord niet laten

aan negentiende-eeuwse Duitse exegeten als C.F. Keil en Th. Zahn of ook aan de com-

mentaren van Calvijn.'*^ Maar zij achtten zich als gereformeerde theologen wel ver-

plicht duidelijk afstand te nemen van schriftkritiek in iedere vorm.

Latere generaties hebben hun daar een verwijt van gemaakt. Aalders, oordeelde zijn

oud-student J. Verkuyl, 'had watervrees voor het historisch-kritisch onderzoek', en

werd op die manier een apologeet van verouderde standpunten.'^3 Het is wat deze man-

nen zelf- niet alleen Aalders, maar ook Grosheide - het isolement van de gereformeer-

de schriftbeschouwing noemden. Waarom ze die positie ook niet wilden verlaten kan het

beste blijken uit de lotgevallen van hun collega Van Gelderen. Bij zijn intrede aan de

Vrije Universiteit had hij nadrukkelijk zijn gereformeerd wetenschappelijk credo uitge-

sproken: 'wat door de Heilige Schrift als historisch wordt aangeboden, moet door de ar-

chaeologie als historisch worden aanvaard'.'^'* In 1917 echter kreeg hij bezoek van de

predikanten K. Fernhout en P.W.J. Klaarhamer, door de kerken aangewezen om het

contact met de theologische faculteit te onderhouden. Zij hadden kennisgenomen van

zijn collegedictaat, en maakten bezwaar tegen de daar gegeven beschouwing 'over de ge-

nealogie en chronologie in Genesis 5 en 11'. Van Gelderen antwoordde niet te twijfelen

aan de feiten die de Schrift meedeelde, maar achtte die weergegeven 'in een inkleding

die niet strikt historisch is in de wetenschappelijke zin van het woord'. Niettemin ver-

klaarde hij zich bereid zijn overtuiging te verzwijgen.

Deputaten vonden dat niet een bevredigende oplossing. Zo bleven immers twee on-

verenigbare gevoelens naast elkaar staan. De partijen slaagden er niet in elkaar dichter te

naderen, en daarom is de patstelling gehandhaafd. Van Gelderen zweeg voortaan, en

bleef predikanten opleiden voor de gereformeerde kerken. Zijn christelijke deugd en we-

tenschappelijke zin worden door ieder die hem ooit kende geprezen. Maar als Verkuyl

hem roemt om 'zijn kinderlijke vroomheid en wetenschappelijke eerlijkheid', springt

het eerste toch meer in het oog dan het tweede. 'Een voortreffelijk man,' getuigde E.L.

Smelik, 'maar in allerlei zaken durfde hij niet voor zijn eigen mening uit te komen."^5 Ik

denk dat de deputaten gelijk hadden in hun conclusie dat Van Gelderen er twee opvat-

tingen op na hield die niet met elkaar verzoend konden worden. Wie deze tegenstelling

stilzwijgend laat bestaan is geen model van wetenschappelijke eerlijkheid.

Van Gelderens werk vertoont in die richting enige gelijkenis met dat van Bavinck. In

dezelfde tijd dat Van Gelderen zijn gesprekken voerde met Fernhout en Klaarhamer,

verdedigde Bavinck op de professorenkrans de stelling dat de exegese van het bijbelse

96 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 100

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's