Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 148

pectievelijk de vakgroep EPM, de vakgroep Sedimentaire Geologie en de vakgroe

pen HKL en Meteo gezamenlijk. Voor de fysisch geografische commissie worden

de stafleden benoemd op voordracht van respectievelijk de vakgroep HKL, de vak-

groep Meteorologie en de vakgroepen Sedimentaire Geologie en EPM gezamenlijk.

In de commissie voor de lerarenopleiding (die overigens nooit feitelijk zal functio-

neren) wordt naast een student een staflid benoemd op voordracht van de vak

groep HKL

In de praktijk zullen de studierichtingcommissies geologie en fysische geografie,

de werkelijkheid van de faculteit dwingt dat af, opnieuw in belangrijke mate ge-

zamenlijk optrekken Eind 1989 zijn ook de doctoraalexamencommissies geologie

en fysische geografie al samengevoegd Toch is de samenstelling van de studierich

tmgscommissie fysische geografie in 1990 aanleiding tot een aanzienlijk conflict

tussen faculteitsbestuur en faculteitsraad Het bestuur weigert m maart 1990 de

gezamenlijke voordracht van de vakgroepen EPM en Sedimentaire Geologie voor een

vertegenwoordiger in die commissie te accepteren, op grond van de overweging

dat de betrokken kandidaat, Stel, met actief bij het onderwijs aan studenten in de

fysische geografie betrokken is. Nadat op een verzoek om een andere vertegen-

woordiger voor te dragen (nog) met is ingegaan deelt het bestuur m de raadsver

gadenng van 14 november 1990 mee thans op eigen gezag Rondeel in de commis-

sie te hebben benoemd Die beslissing leidt bij een aantal raadsleden tot hevige

146 kritiek, met zozeer vanwege de kandidaat als wel vanwege de wijze waarop het

faculteitsbestuur is opgetreden De emoties hepen daarbij zo hoog op dat een vier-

tal raadsleden de vergadering voortijdig verliet, een unicum m de geschiedenis van

de (sub)faculteit In een extra raadsvergadering op 26 november 1990 werd de affai-

re nader besproken. Bij die gelegenheid blijkt dat er meer aan de hand is.

Gesproken wordt over 'het onplezierige gevoel van menig raadslid, dat onze raads-

vergaderingen met veel meer zijn dan het forum om slechts stoom af te blazen en ja

te knikken"

Dat gevoel is met onbegrijpelijk. Wie de verslagen van de raadsvergaderingen

vanaf het midden van de jaren '80 leest kan zich moeilijk aan de indruk ont

trekken dat in de verhouding tussen faculteitsbestuur en raad de laatste in

toenemende mate een passieve rol gaat spelen Deels is dat een impliciete

keuze van de raad zelf. De wijze waarop het bestuur op de winkel past geeft

zelden aanleiding tot echte controverses en evenmin ais het bestuur is de

raad geneigd uitgesproken beleid uit te stippelen Zo kabbelt het bestuurlijke

(sub)facultaire leven voort De onlustgevoelens die deze grijze harmonie in

het najaar van 1990 verstoren (de kwestie rond de studierichtingscommissie

IS met meer dan een katalysator) komen in de eerste plaats voort uit een

groeiende irritatie over wat meerdere stafleden en vakgroepen ervaren als

een onredelijke inperking van hun bewegingsvrijheid, in de praktijk welis-

waar van de zijde van het beheer maar in formele zin gedekt door het facul

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen