Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 80
De Vrije Universiteit 1880-2005
een welwillende recensie van een niet-geestverwant oogstte, was dat feit voor enkele ge-
reformeerde dagbladen opmerkelijk genoeg om de meest lovende passages in hun ko-
lommen over te nemen.+
Een eerste blijk van internationale aandacht buiten de eigen kring kwam uit Berlijn.
De Königliche Friedrich-Wilhelms-Universitat vroeg in 1906 om uitwisseling van jaar-
boeken.5 Op dit terrein stonden de universiteit en haar bestuurders echter nog enigszins
onwennig. Het kostte Diepenhorst moeite, curatoren ervan te overtuigen dat zijn aan-
wezigheid op een internationale arbeidsconferentie voor de Vrije Universiteit van groter
belang was dan de colleges die hij in die week moest verzuimen.^ Publiceren in andere ta-
len dan het Nederlands kwam zelden voor, ofschoon diverse werken van Bavinck en
vooral Kuyper in het Duits, Engels en Frans vertaald werden.^ Een uitzondering vorm-
de slechts het nog te noemen fysiologisch laboratorium van F.J.J. Buytendijk. Daar
richtte men zich tot de internationale wetenschap, hoofdzakelijk in het Frans.*
De Vrije Universiteit was echter niet opgericht om buitenlandse fysiologen bij hun
onderzoekingen van dienst te zijn. 'Wat wij noodig hebben,' verklaarde J.A. de Wilde in
de jaarvergadering van 1925, 'zijn mannen des geloofs, brandende van liefde voor God
en zijn heilige gemeente, bereid en bekwaam om het Nederlandsche volk in het alge-
meen en Gods volk in het bijzonder met toewijding te dienen. Aan de vorming van die
mannen heeft onze Vrije Universiteit haar beste krachten gewijd.'' Sommigen van hen
zouden hun taak vinden in de wetenschap, anderen in de kerk, de politiek, of een bijzon-
dere sector van het publieke leven. Allen konden profiteren van de resultaten die de vu-
staf had voortgebracht. Toen VoUenhoven was aangetreden als hoogleraar in de wijsbe-
geerte, waagde Colijn zich aan de lectuur van diens oratie. Hij slaagde er niet in de
gedachtegang te doorgronden, maar toch, verzekerde hij, 'was de lezing voor mij niet
zonder vrucht. Al was het alleen maar om den sterken indruk, dat hier weer eens het ou-
de geluid zeer duidelijk gehoord werd. Wij willen in deze dingen gaarne volgen, als wij
maar de overtuiging hebben dat de rechte weg bewandeld wordt.'"" Zo oordeelde ook
Idenburg. 'Als de hoogleeraren spreken, moet ons volk voelen: dat is gereformeerd.'"
Zolang de Vrije Universiteit dat vertrouwen wekte, kon zij opleidingsinstituut bij uit-
stek blijven voor het gereformeerde kader. De hoogleraren gaven zelf het voorbeeld.
Anema, Diepenhorst, Bavinck, J. Woltjer en A. Kuyper waren in deze periode korter of
langer lid van de Eerste Kamer, en het heeft velen verwonderd dat Bavinck in 1918 niet
werd aangezocht voor het ministerie van Onderwijs.'^ vu-curator Heemskerk vormde in
1908 een kabinet. Drie van zijn ministers waren directeur of zouden het nog worden:
Idenburg, Colijn en De Waal Malefijt. Heemskerk en Idenburg werden in 1918 in het
eerste kabinet-Ruys de Beerenbrouck opnieuw minister, met de curator S. de Vries Czn
en de toekomstige directeur J.J.C, van Dijk. Heemskerk, Colijn en Van Dijk gingen in
1922 over in Ruys' tweede kabinet. Daarop volgde het eerste kabinet-Colijn, met de la-
tere hoogleraar V.H. Rutgers.
Dezelfde namen keerden nogal eens terug, niet alleen in de kabinetten. Idenburg
76 EEN HOEKSTEEN IN HET VERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's