Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 198
De Vrije Universiteit 1880-2005
standigheden bekeken worden. De boze droom zou spoedig voorbij zijn. Wel was intus-
sen een andere schaduw over het gereformeerde leven gevallen.
DE VRIJMAKING
Over de vrijmaking zullen we kort zijn. Zondergeld heeft het onderwerp behandeld in
zijn monografie over de bezettingsjaren, en we kunnen dus ook hier zoals voor de hele
oorlogstijd ieder die uitvoeriger behandeling zoekt naar dat boek verwijzen. Achterwege
blijven kan het niet. Daarvoor waren niet alleen de lotgevallen van de Vrije Universiteit
en de gereformeerde kerken te nauw met elkaar verweven, maar ook had Hepp in zijn
brochures van 1936 de spits van zijn aanval vooral op Vollenhoven gericht. Toen de ge-
reformeerde synode in dat jaar de zogenaamde leergeschillen op de agenda plaatste, kon
het schijnen dat daarmee vooral de kwestie-Vollenhoven in het middelpunt zou komen
te staan.
De geschiedenis is anders gelopen. De Vrije Universiteit is erin geslaagd de discussie
tussen Hepp en zijn opponenten Vollenhoven en Dooyeweerd buiten de publieke sfeer
te houden. Dat is haar gelukt omdat de beide filosofen de openbaarheid niet zochten, en
Hepp voor een vervolg van zijn brochures geen uitgever meer vond. Maar Schilder
schuwde de publiciteit in het geheel niet. Hij beschikte met De Reformatie over een eigen
weekblad waarin hij week in week uit zijn polemieken voortzette. Zo kwam het dat de
aandacht voor Vollenhovens probleem van de scheiding van lichaam en ziel verflauwde,
en de tussen Hepp en Schilder in het geding zijnde vragen in het volle licht kwamen te
staan.
Het ging daarbij om de betekenis van de doop. Sinds lang bestonden daarover onder
gereformeerde theologen twee opvattingen. Beide partijen waren het erover eens dat de
mens alleen zalig kan worden door Gods genade, en dat God in zijn eeuwige verkiezing
die genade schenkt aan wie Hij wil. De doop was dan volgens sommigen het teken en ze-
gel dat God deze dopeling opnam in zijn verbond. Volgens anderen daarentegen beze-
gelde de doop de eeuwige verkiezing. We schrijven hier geen leerboek voor gereformeer-
de dogmatiek. De consequenties van deze beide verklaringen kunnen we dus laten
rusten. Van rechtstreeks belang voor ons verhaal is echter het feit dat de tweede opvat-
ting haar krachtigste voorstander had gevonden in Abraham Kuyper. Diens theologie
genoot in de gereformeerde kerken groot aanzien, vooral in vu-kringen. In het geestelijk
klimaat van de jaren dertig, zozeer gericht op uniformering en precisering, kon dan ge-
makkelijk de wens opkomen op dit punt duidelijkheid te scheppen, en de theologie van
Kuyper te vereenzelvigen met de gereformeerde confessie. Daarom nam de synode in
1936 dit vraagstuk in behandeling, en haar opvolgsters gingen ermee door, ook toen oor-
log en bezetting de kerken voor geheel andere problemen stelden.
Want juist in oorlogstijd heeft dit conflict zich steeds meer verhevigd, en is het tot een
finale uitbarsting gekomen in de afzetting van Schilder als hoogleraar, met de daarop ge-
194 EEN HOEKSTEEN IN HETVERZUILD BESTEL
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's