Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 108
grafie aan de VU, die voor de "echte" geologie de dood in de pot zou betekenen.
Woede en verontwaardiging waren normale reacties bij al die universitaire een-
heden die in het kader van de TVC-operatie dreigden te worden opgeheven. Bij
de Subfaculteit Geologie en Geofysica aan de UvA was er echter sprake van een
bijzondere dimensie. Men had het afgelegd ten opzichte van die vermaledijde sub-
faculteit aan de VU, die volgens velen binnen gevestigd geologisch Nederland het
daglicht nooit had mogen aanschouwen en die vervolgens de landelijke herstruc-
turering der aardwetenschappen had overleefd en daaruit in zekere zin zelfs als
overwinnaar tevoorschijn was gekomen. Dat betekende een enorm prestigeverlies,
niet alleen binnen de kring van de bewoners van het Geologisch Instituut van de
UvA, maar ook ver daarbuiten.
Objectief bezien lijkt er, vanuit een oogpunt van wetenschappelijke infrastructuur,
weinig reden om de door de TVC voorgestelde opheffing van het Geologisch
Instituut aan de UvA als een groot drama aan te merken Er was binnen dat instituut
weliswaar sprake van een langjarige traditie en grote ervaring, maar van een toon-
aangevende internationale positie was m het begin van de 80-er jaren geen sprake
(meer). Dat laatste gold overigens ook voor de VU, maar qua wetenschappelijke
productiviteit en ook qua aandacht voor nieuwe arbeidsterreinen scoorde de VU
bepaald hoger. Gezien deze situatie en gegeven de omvangrijke bestuurlijke en
personele problemen waarmee het CvB-UvA in haar relatie met de subfaculteit
Geologie en Geofysica sinds de jaren '60 was geconfronteerd, was het (offers
moesten er sowieso gebracht worden) geenszins verwonderlijk dat men ervoor
opteerde juist de geologie af te stoten'^ Opvallend daarbij is dat een dergelijke
opheffing niet noodzakelijkerwijs behoefde voort te vloeien uit de door de TVC
aan de discipline opgelegde randvoorwaarden'^ Opvallend is ook dat tijdens het
"deeloverleg" geologie op 19 januari 1983 UvA-rector Bresters al zeer snel de optie
van UvA-VU fusie ter sprake bracht. In feite wijst alles er op dat de UvA, als er dan
toch iets moest worden ingeleverd, wel van haar geologie a f w i l d e In die zin heeft
de UvA-subfaculteit haar ondergang geheel aan zichzelf te wijten en dat wordt
benadrukt door het feit dat het CvB-UvA uiteindelijk kon besluiten om voor wat
betreft de fysische geografie van een overgang naar de VU af te zien Vermeld
dient overigens wel te worden dat juist in deze fase de Amsterdamse geologie,
waar nog slechts Oen Ing Soen als hoogleraar actief was (de enige andere nog aan-
wezige hoogleraar. Hermes, stond op het punt te emeriteren) bezig was "terug te
komen". Enerzijds, m nauwe samenwerking met de begin 1979 aan de VU benoem-
de hoogleraar m de micropaleontologie Van Hinte, middels de (vrijwel afgeronde)
benoeming van een ordinarius op het terrein van de mariene geologie. Anderzijds
door de (vergevorderde) benoemingsprocedure voor een hoogleraar in de struc-
turele geologie.
Een en ander neemt met weg dat de subfaculteit Geologie en Geofysica zich na het
vernemen van de voorgenomen opheffing (rond 21 februari 1983) uitermate strijd-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 108](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's