GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 233

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 233

De Vrije Universiteit 1880-2005

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

risch belang dat verkoop onmogelijk is'. Moest een zo jonge universiteit niet des te zorg-

vuldiger dat ene bouwwerk instandhouden dat haar verleden zichtbaar in herinnering

bracht.''^' Directeuren namen het voor kennisgeving aan, want onpraktisch was het be-

houd van de panden wel. Voor een andere dan een museale bestemming kwamen ze nau-

welijks in aanmerking, maar een museum op zo grote afstand van de levende universiteit

liep groot gevaar te verkommeren. Dus meldde de rector in oktober 1966 dat de oude

gebouwen waren afgestoten.^^ De universiteit verhuisde definitief naar het adres De

Boelelaan, Amsterdam-Buitenveldert.

Daar kon zij zich nu breed ontplooien dankzij haar nieuwe geldschieter, het ministe-

rie van Onderwijs. Het aantal studenten steeg verbijsterend snel, van 2217 in 1957 tot

6193 in 1968.33 Om de bestuurbaarheid te handhaven en te verbeteren werd in 1965 het

meerjarig rectoraat ingevoerd. De Gaay Fortman was de eerste die voor vijf jaar werd

benoemd.34 De overheid vroeg wel iets terug. De jaarlijkse begroting moest voortaan ter

goedkeuring aan de minister voorgelegd worden.35 Dat gold bijvoorbeeld voor de instel-

ling van nieuwe leerstoelen en studierichtingen. Zonder ministeriële goedkeuring dus

geen aardrijkskunde, geen Akkadisch, geen criminologie. Had de minister echter een-

maal zijn fiat gegeven, dan was de universiteit volledig vrij de personen te benoemen die

zij verkoos. De minister kon geen kandidaten weigeren of opdringen. De regeling zag er

voor de Vrije Universiteit niet zo slecht uit. In 1966 groeiden de bomen nog tot aan de

hemel. Geld voor nieuwe leerstoelen zou er altijd wel zijn, zo niet in dit jaar, dan toch in

het volgende. Die ongeremde welvaart heeft niet zo lang aangehouden, en dat het zo niet

onbeperkt verder kon gaan was duidelijk voor ieder die nadacht over kosten en baten.

Bijna de helft van de Nederlandse studenten verlaat de universiteit zonder diploma,

constateerde Diepenhorst in 1966; dat zal spoedig onbetaalbaar worden.3^ Ook De Gaay

Fortman voorspelde twee jaar later dat het academisch onderwijs 'financieel, ruimtelijk

en numeriek zal vastlopen'.3' Toen had de overheid intussen ook een antwoord bedacht.

Dat antwoord was tweeledig, één voor het bestuur en één voor het onderwijs. Voor

het eerste was een nieuwe opzet uitgedacht door een commissie onder leiding van ir.

A.G. Maris. In zijn plannen was geen plaats meer voor curatorium, senaat en rectoraat.

De universiteit zou geleid worden door een praesidium van drie personen, van wie ten

minste één vertrouwd moest zijn met onderwijs en onderzoek. De universitaire gemeen-

schap kon zich laten horen in een universiteitsraad, samengesteld uit alle geledingen: do-

centen, studenten, technisch en administratief personeel. Het praesidium was echter

uitsluitend verantwoording schuldig aan de minister, en niet aan de raad. De faculteiten

zouden bestuurd worden door de decanen, in volledige dagtaak, geassisteerd door een

college van overleg.3* Zo zou de macht aan de universiteiten in handen komen van een

klein aantal personen, dat over verregaande bevoegdheden kreeg te beschikken. En in al-

le dingen zou de minister de hoogste autoriteit zijn, in een strak, centraal, van bovenaf

geleid universitair bestel. De Academische Raad, het overlegorgaan van de Nederlandse

universiteiten, veroorloofde zich in juni 1967 de weelde het rapport-Maris te verwer-

DIENENDE WETENSCHAP 19551968 229

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's

Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 233

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's