GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 134

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 134

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

130 III Filosofische twisten in oorlogstijd (1^40-1^4^)

dat hij in 1944 voltooide."' Volgens Ruppert begreep Dooyeweerd niet wat het bete-

kende om te spreken over de autonomie van een bedrijfstak, namelijk dat een be-

drijfstak haar eigen wetten vaststelt, wat ook soeveiniteit in eigen kring kon worden

genoemd. Dat Dooyeweerd een relatieve autonomie toeschreef aan delen binnen een

groter geheel, waarbij de staat als omvattend geheel aan de bedrijfstak zijn wetten op-

legt, was volgens Ruppert een dooyeweerdiaanse interpretatie die hij niet wenste te

volgen. Ook Dooyeweerds stelling dat bedrijfsorganen met een verordenende be-

voegdheid organen van de staat zouden worden, wees Ruppert van de hand. Hij was

van mening dat die verordenende bevoegdheid aan een bedrijfsorgaan door de over-

heid zou worden toegekend met de erkenning van de autonomie of soevereiniteit in

eigen kring van het bedrijfsleven.

Dat volgens Dooyeweerd slechts in een concrete onderneming en met in een be-

drijfstak sprake kon zijn van een natuurlijke gemeenschap van werkgevers en werk-

nemers, was volgens Ruppert - met een verwijzing naar Gerbrandy's De strijd voor

nieuwe maatschappijvormen - regelrecht in strijd met een reeds decennialang be-

staande opvatting in het christelijk-sociaal denken. Dooyeweerd leek volgens hem

vast te houden aan verouderde klassentegenstellingen en concurrentieopvattingen

die afbreuk deden aan overleg en samenwerking gericht op het algemeen belang.

De verschillen van inzicht tussen de filosoof D o o y e w e e r d en het CNV, met name

Ruppert, waren groot. Tijdens een conferentie in Wageningen in het najaar van 1944

bespraken D o o y e w e e r d en bestuursleden van het CNV de Richtlijnen opnieuw. Zij

leken elkaar beter te begrijpen en iets tot elkaar te komen."^ T o c h zou D o o y e w e e r d s

kritiek niet leiden tot ingrijpende wijzigingen in de tekst van de Richtlijnen, die na

de oorlog werd gepubliceerd.'''

4 Vollenhoven en de vrijmaking

Enkele dagen voor de Duitse inval in Polen, op i september 1939, k w a m in Sneek

de generale synode van de Gereformeerde Kerken bijeen. D e commissie die in 1936

door de synode van Amsterdam was ingesteld om te adviseren over diverse leerge-

schillen en die in Sneek advies moest uitbrengen, was in de jaren daarna uiteengeval-

len. Zowel het rapport van de meerderheid van de commissie als het minderheids-

rapport van de hoogleraren Vollenhoven en Schilder lag op de tafel van de Sneker

synode. N a een maand ging de synode uiteen o m in april 1940 weer bijeen te k o m e n

- de maand waarin Duitsland Denemarken en N o o r w e g e n binnenviel, een maand

later gevolgd d o o r de bezetting van Nederland. Moest de synode voortgaan met de

behandeling van de leergeschillen? De Kamper hoogleraar Schilder beantwoordde

deze vraag kort na het begin van de bezetting: 'Wat mij zelf betreft, indien mijn ad-

vies gevraagd zou worden, zou ik zeggen: begraaf zoo spoedig mogelijk heel de ma-

terie'.'* O o k enkele synodeleden hadden de synode opgeroepen de leergeschillen

15 Ruppert, Antwoord op de opmerkingen inzake de 'Richtlijnen', m archief K. Groen. Zie De Bruijn en Werk-

man, Van tumdersknecht tot onderkoning, hoofdstuk 6.

16 Zie Verburg, Herman Dooyeweerd, pp. 289-291

17 Voor een uitgebreidere bespreking van de verschillen van inzicht tussen het CNV en Ruppert enerzijds en

Dooyeweerd anderzijds, zie Woldring, 'Dooyeweerd contra Gerbrandy en Ruppert', pp 98-111.

18 Schilder in De Reformatie, 7 juni 1940.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 134

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's