GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 67

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 67

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

7j H. Bavinck: theoloog en filosoof met allure 63

te nemen, die buiten de grenzen der beginselen lag'."^' O v e r de Vrije Universiteit

werd in dezelfde brochure gezegd dat zij 'indien ze waarlijk naar Gereformeerde

beginselen wetenschappelijk te werk gaat, mannen zal kweeken, die door eigen oog-

en hebben leeren zien en daarom menigmaal een eigen kijk op de dingen hebben'.

En even verder: 'Uitwerking van de Gereformeerde beginselen, gelijk D r . K u y p e r

die wenscht, moge aanbevelenswaardig zijn, maar zou aan den feitelijken toestand

toch weinig veranderen, wijl zulk eene uitwerking alleen algemeene bepalingen,

geen concrete a n t w o o r d e n zou kunnen bevatten. Voor verschil van gevoelen zou er

dus altijd nog groote ruimte blijven bestaan'."^''

Twintig jaar eerder, in 189 5 -1896, had Bavinck als voorzitter van de Commissie van

Enquête meegewerkt aan het rapport waarin werd gezegd dat het onderwijs van D e

Savornin L o h m a n niet in overeenstemming was met de gereformeerde beginselen, dat

wil zeggen de voor de juridische faculteit niet nader omschreven beginselen. Er zijn

geen aanwijzingen dat Bavinck in 1901 en latere jaren zijn standpunt inzake de kwes-

tie-De Savornin L o h m a n heeft herzien, maar wel dat hij de oproep van de enquête-

commissie relativeerde om de gereformeerde beginselen voor verschillende facultei-

ten nader uit te werken. In 1901 en 1915 kwam hij er rond voor uit dat het spreken

over gereformeerde beginselen vaak fictief was, dat men met deze beginselen beschei-

den moest omgaan, dat er verschillen van inzicht en uitwerking mogelijk waren en dat

het spreken over gereformeerde beginselen alleen zin had als het een concrete bijdrage

k o n leveren tot het oplossen van politieke en wetenschappelijke problemen.

K o r t na zijn komst naar de Vrije Universiteit publiceerde Bavinck in 1904 een fi-

losofische studie, Christelijke wetenschap, waarin hij een wetenschapsbeoefening

verdedigde die uitging van een christelijke levens- en wereldbeschouwing en die als

zodanig haar eigen beginsel en methode van onderzoek had. Hij erkende de belang-

rijke verdiensten van de Griekse filosofie voor het latere christelijk denken, o m -

dat zij putte uit de openbaring van G o d in natuur en rede. D a a r o m was die filoso-

fie 'noch geheel te verwerpen noch geheel te aanvaarden', maar moest zij w o r d e n

onderzocht o m het goede te kunnen behouden."^* Hij verwees naar Augustinus die

uitging van de waarheid van het christelijk geloof o m vervolgens die waarheid d o o r

middel van de rede nader te onderzoeken. D i t geloof was een dynamiserende kracht

in het beoefenen van de wetenschap en in het streven naar kennis.

Het latere christelijk denken had volgens Bavinck verschillende ernstige gebreken la-

ten zien. Er waren christendenkers die geloof en rede uit elkaar hadden getrokken,

soms tegenover elkaar geplaatst. Anderen hadden de wetenschap laten opgaan in de

theologie, vooral in de dogmatiek, met verwaarlozing van de empirie. Voor zover de

wetenschap zich niet met de theologie bezighield, had zij een hoge vlucht genomen

in rationalisme en metafysica.

Bavinck wilde bij het beoefenen van de wetenschap uitgaan van empirische kennis

die overal in het leven van mensen aanwezig was. Zo bestond er empirische kennis

omtrent de natuur en sterren, godsdienst, moraal en schoonheid, recht, staat en maat-

schappij, industrie en landbouw. Deze empirische kennis was het resultaat van op-

merkzame waarneming en praktische ervaring. Deze kennis was volgens hem de

163 Anema, Bavinck e.a., Leider en leiding, p. 44.

164 Anema, Bavinck e.a., Leider en leiding, p. 48.

165 Bavinck, Christelijke wetenschap, pp. 14, lé.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 67

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's