GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 94

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 94

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

II Nieuwe filosofische uitdagingen (1^18-1940)

9

sloot de vergaderingen met dankgebed. Dat de curatoren in mei 1930 aan de senaat

schreven dat het gewenst was dat de hoogleraren elke dag het eerste college met ge-

bed zouden beginnen en het laatste college met gebed zouden eindigen, was voor

Pos een stap te ver.'''' In zijn functie als rector liet hij geen protest horen, maar enke-

le maanden na de rectoraatsoverdracht schreef hij een brief aan de president-cura-

tor, de voormalige minister-president mr. Th. Heemskerk. Hij maakte van zijn hart

geen moordkuil en schreef onomwonden dat het moeten bidden in de collegezaal

zoveel tegenzin bij hem opriep, dat hij zich onbehagelijk voelde nog deel uit te ma-

ken van de senaat en zijn faculteit. Hij voelde zich in zijn vrijheid beperkt en wenste

van dat gebed te worden vrijgesteld. Verder schreef hij dat hij zijn taak aan de uni-

versiteit steeds met vreugde had vervuld. Als de curatoren kritiek op zijn werk had-

den, dan moesten zij dat duidelijk zeggen. Van zijn kant liet hij weten dat hij de con-

flicten met de curatoren moe was.''^

Al hadden de curatoren het gebed niet als een plicht maar als een wens geformu-

leerd, voor Pos was de maat vol. De repercussies van de uitspraak van de synode van

Assen binnen de Vrije Universiteit hadden hem als wetenschapper teleurgesteld en

als mens en destijds zoekend gelovige beschadigd. De gebedskwestie deed voor hem

de deur dicht. Hij voelde zich meer en meer vervreemd van de Vrije Universiteit en

de orthodox-gereformeerde geloofsgemeenschap. Tegenover de studenten sprak hij

er niet over. Zijn promovendus G.J. de Vries merkte jaren later op: '[V]an zijn over-

tuiging heeft hij nooit iets laten merken'.""^ De innerlijke strijd van Pos liep erop uit

dat hij zocht naar een mogelijkheid om de Vrije Universiteit te verlaten. Wat Buy-

tendijk al eerder had ervaren, moest ook Pos erkennen: deze universiteit bevatte

voor hem als wetenschapper geen uitdaging meer. Het omgekeerde zal hij ook heb-

ben beseft, namelijk dat de besturende colleges in zijn filosofisch werk weinig ver-

trouwen hadden.

Bij zijn intieme vriend Le Cointre kon Pos altijd terecht. In hun correspondentie

en gesprekken kon Pos alles kwijt wat hem hoog zat. Le Cointre, inmiddels predi-

kant in Bergen op Zoom, was een intelligent en veelzijdig theoloog, en een van de

weinigen die vertrouwd was met Pos' gedachten en gevoelens. Pos voelde zich door

hem begrepen. Hoewel Le Cointre niet de kant van Geelkerken had gekozen, bleef

hij Pos' gesprekspartner. Dat gold ook voor Buytendijk met wie Pos ook in late-

re jaren bevriend bleef. Zij correspondeerden, stuurden elkaar hun publicaties en

zochten elkaar regelmatig op. Anders was de verhouding met zijn studievriend Vol-

lenhoven, die in 1926 als opvolger van Geesink tot hoogleraar filosofie in de lette-

renfaculteit was benoemd. Vollenhoven kon voor Geelkerken zo weinig begrip op-

brengen, dat Pos schreef: 'Hij is daarin naar mijn oordeel een verregaande doctrinair

en ik blijf verbaasd hoe zooveel wijsgeerig besef met zooveel godsdienstig rationa-

lisme zich verbinden kan'."' Hoewel hun verhouding vriendschappelijk was en al-

tijd is gebleven, was Vollenhoven geen begripvolle gesprekspartner voor Pos in zijn

positiebepaling ten aanzien van de Vrije Universiteit.

Dat zijn vroegere promovendus Dam in 1932 bij de curatoren van de universiteit

66 Archief college van curatoren, Notulen, 5 mei 1930, brief van curatoren (7 mei 1930) aan de senaat.

67 Archief college van curatoren, brief van Pos van 31 december 1930

68 Zie G J de Vries, die later hoogleraar Griekse taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit zou worden, in

tenmtervKv,mVnchin^er,Christen en secularisatie,p 58 Ook Buskes,'Prof.dr. H.J. Pos', pp 29-34-

6^ Brief van Pos aan Le Cointre van 3 juli 1925, in Hannck en 'Va\k,Jeugdhrieven

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 94

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's