GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 162

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 162

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

15.8 IV Consolidatie en kritiek (i94j-i^64)

hoefte te verklaren, dat bij mij de gedachte heeft post gevat, dat, nog afgezien van de

vraag, of de inhoud juist is, de publicatie hem moest grieven, en uit dien hoofde be-

hoorde achterwege te blijven'.-''

Al had Zuidema zijn recensie teruggenomen, hij lichtte niet toe waarom hij bij na-

der inzien vond dat Berkouwer haar wel als grievend had moeten ervaren en hij bood

geen excuus aan. Daarom kon het terugnemen van de recensie niet worden begrepen

als een royaal gebaar. Voor Berkouwer was de belediging dan ook nauwelijks wegge-

nomen. Hoewel hij geen lid was van de Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte,

had hij in verscheidene publicaties aandacht besteed aan en sympathie getoond voor

het werk van Dooyeweerd, Vollenhoven en Zuidema. In de persoonlijke sfeer bleven

zij afstandelijk-vriendelijk met elkaar omgaan, maar Berkouwer zou in latere publi-

caties nog slechts sporadisch naar hun werk verwijzen. Bij andere hoogleraren van de

theologische faculteit bleef een gevoel van antipathie bestaan, niet alleen tegenover de

calvinistische wijsbegeerte, maar met name tegenover Zuidema.

Ondanks zijn fragiele gezondheid had Zuidema in 1969 nog voldoende energie om

zijn collega prof.dr. H.J. van Zuthem ongezouten te bekritiseren. Van Zuthem, sinds

1963 hoogleraar bedrijfssociologie aan de Vrije Universiteit, was in 1969 ook buiten-

gewoon hoogleraar bedrijfssociologie in Delft geworden. In zijn Delftse inaugurele

rede had Van Zuthem de vraag gesteld waarom veel mensen onze economische wer-

kelijkheid geloofwaardig vonden. Zijn antwoord was dat wij die economische wer-

kelijkheid beschouwen als een schaarste-maatschappij waarin onze behoeften altijd

groter zijn dan de middelen om deze behoeften te bevredigen. Volgens hem werd het

woord schaarste onkritisch gebruikt en maakte men geen onderscheid in het bevredi-

gen van primaire, secundaire en luxe behoeften. Volgens Van Zuthem was de vraag:

wat is van die veel besproken schaarste feit en wat is fictie? Wat is echte en onechte

schaarste?''

Zuidema nam Van Zuthems rede onder handen en sneerde dat de neomarxistische

filosooof Herbert Marcuse de leermeester van Van Zuthem leek te zijn en dat in zijn

rede 'his master's voice' was te horen.'* Van Zuthem had het een criticus als Zuidema

niet moeilijk gemaakt. Hij had in zijn rede problemen rond kennis, bewustzijn en het

beoefenen van 'kritische wetenschap' ter sprake gebracht en zijdelings opgemerkt:

'Ik laat nu de filosofische en kentheoretische aspecten van deze wetenschapsbeoefe-

ning rusten en beperk me tot de maatschappelijke relevantie'." Van Zuthem zou er

goed aan gedaan hebben en zich minder kwetsbaar hebben gemaakt, als hij - gezien

de onderwerpen die hij in zijn rede besprak - relevante filosofische vragen niet uit de

weg was gegaan. Van zijn kant ging Zuidema niet in op Van Zuthems vragen omtrent

de aard en consequenties van de consumptiemaatschappij en stelde hij geen kritische

vragen bij Van Zuthems visie op de relevantie van wetenschap, maar diskwalificeerde

hij Van Zuthem 'goeddeels als een inkompetente denker' die 'niet weet, wat hij

doet'.'* Van Zuthem had aan het eind van zijn rede nota bene gevraagd om 'collegiale

kritiek'. Deze uitnodiging tot een collegiaal gesprek was door Zuidema beantwoord

met een snoeiharde negatieve kritiek, die in bepaalde opzichten weliswaar relevant,

maar ook diskwalificerend was."

72 Zuidema, 'Verklaring'.

73 Van Zuthem, De geloofwaardigheid van onze economische orde, pp. 10-12.

74 Zuidema, De (on~)geloofwaardigheid van onze ekonomische orde, p. 5.

75 Van Zuthem, De geloofwaardigheid, p. 20.

y6 Xuidemz, De (on-)geloofwaardigheid,p. 16.

77 Die snoeiharde kritiek bleek ook in Zuidema's boek De revolutionaire maatschappijkritiek van Herben Mar-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 162

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's