GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 73

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 73

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

14 Terugblik 69

de geschapen werkelijkheid en van de verbondenheid van de mens met de hem om-

ringende wereld. In het kenproces plaatste het kennend subject een object tegenover

zich, zonder dat het object opging in de gedachten en begrippen die het subject er-

van vormde. Er bleef een afstand tussen subject en object, die Hoedemaker de ruim-

te gaf om te spreken over de vrijheid van de kennende mens in de keus van en de

manier van denken over het object. Aan een filosofische analyse van de vrijheid van

het subject in relatie tot het object om gereformeerde beginselen te verduidelijken,

had hij geen aandacht besteed. De zin van zijn wetenschappelijk werk zag hij in het

getuigenis van het koningschap van Christus in de wetenschap en in het vernieuwen

van het 'christelijk leven'.

Woltjer en Geesink waren een stap verder gekomen met hun beschouwingen over

de goddelijke Logos die stond voor orde, verscheidenheid en samenhang in de wer-

kelijkheid en voor oorsprong en bestemming van de mens. Het kennend subject kon

met behulp van zijn logos inzicht krijgen in de uitingen van de goddelijke Logos

in de werkelijkheid. Hoewel menselijke kennis onvolmaakt was, kwamen Woltjer

en Geesink tot hun interpretaties van goddelijke ordinantiƫn, die zij enige uitwer-

king gaven in de filosofie, respectievelijk de ethiek. Hun filosofische, respectieve-

lijk filosofisch-theologische reflectie bracht echter weinig duidelijkheid over gere-

formeerde beginselen in relatie tot de andere terreinen van onderzoek en onderwijs.

De zin van hun wetenschappelijk werk lag bij Woltjer en Geesink, evenals bij Hoe-

demaker, in het getuigenis van het koningschap van Christus in de wetenschap. In

navolging van dit getuigenis wilden zij op grond van hun wetenschappelijke inzich-

ten bijdragen leveren aan de intellectuele en morele ontwikkeling van het gerefor-

meerde volksdeel.

Bavinck kwam met zijn visie op de openbaring van de Logos in de werkelijk-

heid tot kentheoretische inzichten die, gebaseerd op empirische kennis, misschien

vruchtbaar konden worden gemaakt in de verschillende wetenschappen. Met zijn

beschouwingen had hij aanzetten gegeven, niet meer dan een schets, en zeker geen

afgeronde visie op de grondbeginselen van de verschillende wetenschappen en di-

verse terreinen van onderzoek. Zijn kentheoretische inzichten had hij niet vereen-

zelvigd met gereformeerde beginselen. Wie zulke beginselen hanteerde zonder de

relatie duidelijk te maken met vakwetenschappelijk onderzoek en met eigentijdse

maatschappelijke en culturele vraagstukken, bouwde volgens hem op 'zandgrond'.

Volgens hem behoorde aan de Vrije Universiteit ruimte te bestaan voor verschillen-

de interpretaties van de gereformeerde beginselen. Met zijn kentheoretische bena-

dering en met enige relativering van de gereformeerde beginselen, was Bavinck de

eerste filosoof van de Vrije Universiteit die het fictieve van 'de' gereformeerde be-

ginselen aan de orde had gesteld. In de erkenning van Gods soevereinteit ook op het

terrein van de wetenschappen lag de kern van de zin van Bavincks wetenschappelijk

werk, die hij zichtbaar wilde maken in het zoeken naar aansluiting bij eigentijdse

maatschappelijke en culturele vraagstukken.

Volgens de besturende colleges, de hoogleraren en haar achterban had de Vrije

Universiteit een wetenschappelijke, maatschappelijke en culturele missie te vervul-

len. De Vrije Universiteit, zoals elke universiteit een steunpilaar van de cultuur, was

in 1914 echter terecht gekomen in een tijd van oorlog en cultuurbarbarij. Vervol-

gens een naoorlogse tijd vol verwarring, een tijd van behoudzucht en drang tot ver-

nieuwing, waarin de discussie over de gereformeerde beginselen en de doorwerking

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 73

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's