GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 387

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 387

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

ƒ A. W. Musschenga: initiator van ethisch onderzoek 383

Deze commissie was van oordeel dat de nieuwe leerstoel een verrijking van de fa-

culteit was en zij was positief over de wetenschappelijke kwaliteiten van de kandi-

daat. D e commissie betreurde echter dat bij de kandidaat 'een expliciete wijsgerige

aansluiting bij, casu quo thematische plaatsbepaling t.a.v. het brede veld van christe-

lijk denken binnen de wijsgerige ethiek ontbreekt'. N a d a t de faculteitsraad met het

benoemingsvoorstel had ingestemd en de zusterfaculteiten positief hadden geadvi-

seerd, werd Musschenga in 1988 benoemd.^''

Albert W i m Musschenga, op 6 juni 1950 in Kloosterburen geboren, ging na het

eindexamen-alfa aan het Willem Lodewijk G y m n a s i u m in Groningen in 1968 theo-

logie studeren aan de Vrije Universiteit. Zijn belangstelling voor de ethiek was spoe-

dig gewekt. Eerst als student-assistent en na zijn doctoraalexamen in 1975 als w e -

tenschappelijk ambtenaar was hij werkzaam bij de sectie ethiek. O n d e r supervisie

van prof.dr. H . M . Kuitert promoveerde hij vier jaar later op het proefschrift Sociale

moraal: begrip, funktie en inhoud-etn proefschrift dat door het curatorium van het

Legatum Stolpianum in Leiden w e r d b e k r o o n d met de Stolpprijs.^^ Jn i^y(^ volgde

zijn benoeming tot studiesecretaris en later directeur van het Bezinningscentrum

van de Vrije Universiteit, dat in 2004 de naam Blaise Pascal Instituut zou krijgen.

Met het uitspreken van de inaugurele rede, getiteld Mag het hemd nader dan de

rok zijn?, aanvaardde Musschenga in 1989 het bijzonder hoogleraarschap in de so-

ciale ethiek. Deze rede ging 'over de grenzen van de morele eis van onpartijdig-

heid', zoals de ondertitel luidde. Maar zijn er o o k morele argumenten die aanneme-

lijk kunnen maken w a a r o m mensen niet altijd onpartijdig hoeven te zijn? Verderop

in zijn rede bracht hij dit probleem in een existentiële formulering onder w o o r d e n :

'geen moraal mag van mij vragen dat ik ... mijn kind laat verdrinken, om dat van een

ander te redden. Maar waar ligt de grens? W a t kan men mij wel vragen op te geven,

en wat niet?'^'

Bij de beantwoording van deze vragen bracht de morele eis van onpartijdigheid hem

niet verder. Althans, hij wilde laten zien dat aan deze eis grenzen moesten worden ge-

steld en dat hij deze grenzen kon beargumenteren op grond van een theorie van de

persoon. Volgens hem was het onredelijk om - vanuit het onpersoonlijke gezichts-

punt van onpartijdigheid - van mensen te vragen voorbij te gaan aan hun eigen be-

hoeften en relaties. Men mag van een mens niet vragen wat hij naar de aard van zijn

mens-zijn niet kan opbrengen, namelijk dat hij zijn persoon-zijn opoffert aan de ver-

werkelijking van onpersoonlijke waarden. Dit inzicht kwam volgens hem voort uit de

normatieve idee van het persoon-zijn. Al kan een morele theorie niet rechtstreeks

worden afgeleid uit deze normatieve vooronderstelling van het persoon-zijn, zij

vormt volgens hem wel de toetssteen voor de plausibiüteit van zo'n theorie. En het

persoon-zijn wordt gevormd in gemeenschappen en relaties met anderen, maar ook in

het vermogen om daar kritisch op te reflecteren. Zo kwam Musschenga tot de conclu-

sie dat hij zich het meest verwant voelde met de kantiaanse moraalopvatting die door

de kritiek van communitaristen als M. Sandel en A. Macintyre was heengegaan.^'

26 'Rapport bestuurscommissie leerstoel Sociale Ethiek' (28 januari 1988) en het benoemingsvoorstel van het

faculteitsbestuur aan de faculteitsraad (21 april 1988), in archief FdW, doos i.

27 Musschenga's proefschrift verscheen in een handelseditie onder de titel Noodzakelijkheid en mogelijkheid

van moraal (Assen, 1980).

28 Musschenga, Mag het hemd nader dan de rok zijn?, p. 22.

29 Musschenga, Mag het hemd nader dan de rok zijn?, p. 27,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 387

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's