GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 171

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 171

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

8 M.C. Smit: filosoof in de ban van het mysterie 167

heid nog beschouwd als een relatie die de mens boven de geschiedenis uittilde. R o n d

1970 wilde hij het onderscheid tussen het historische en de transcendentale dimensie

ervan verduidelijken door middel van het introduceren van de termen 'tweede' en

'eerste' geschiedenis.

De alledaagse geschiedenis van feiten, verschijnselen en gebeurtenissen noemde hij de

'tweede geschiedenis'. Aan deze 'tweede geschiedenis' lag een 'eerste geschiedenis' ten

grondslag, die aan de 'tweede geschiedenis' haar samenhang, oorspronkelijkheid en zin

zou geven. De 'eerste geschiedenis' noemde hij transcendentale geschiedenis, omdat zij

niet zélf de goddelijke Oorsprong bevatte, maar ernaar verwees en de 'tweede geschie-

denis' op de Oorsprong betrokken hield. De samenhang tussen de eerste en de tweede

geschiedenis plaatste Smit voor grote moeilijkheden. Enerzijds was de 'eerste geschie-

denis' onafhankelijk van de mens, terwijl zij anderzijds zonder de mens niet tot aanzijn

kon komen. De 'eerste geschiedenis' kon zich niet zonder meer doorzetten in de 'twee-

de geschiedenis'; zij kon zich slechts realiseren door middel van verantwoord mense-

lijk handelen in de 'tweede geschiedenis'. Dit betekende dat de 'eerste geschiedenis' ten

dele verborgen bleef; zij zou nooit ten volle manifest worden, mede omdat in de 'twee-

de geschiedenis' machten (als menselijke onwil, gebrek aan interesse, sociale proble-

men, oorlogen, eigenbelang en geldgebrek) werkzaam waren die zich te weer stelden

tegen de steeds opnieuw zich onweerstaanbaar opdringende vragen omtrent de trans-

cendentale geschiedenis.'"'

In 1970 werd Smits leeropdracht opnieuw gewijzigd. Hij bleef geschiedenisfiloso-

fie doceren, maar het onderdeel middeleeuwse geschiedenis werd vervangen d o o r

de middeleeuwse en moderne rooms-katholieke filosofie - vakken die tot de leer-

opdracht van Zuidema behoorden, maar die hij wegens ziekte niet meer k o n geven.

Smit werd beschouwd als de meest aangewezen man o m dit deel van Zuidema's

leeropdracht over te nemen.'^ Als gevolg van de uitbreiding van zijn leeropdracht

k w a m hij in 1971 ten laste van de formatie van de Centrale Interfaculteit, maar bleef

daarnaast o o k hoogleraar in de letterenfaculteit.

O n d e r zijn vakgenoten aan andere Nederlandse universiteiten en vooral onder

katholieke geleerden had Smit een goede naam. O p conferenties was hij een geziene

gast die zich als protestant een onbevooroordeeld deskundige t o o n d e op het terrein

van de katholieke filosofie. Buiten de kring van historici en filosofen en zekere bui-

ten de universitaire wereld was hij onbekend; hij zocht geen bekendheid, laat staan

publiciteit.

O o k onder verscheidene vakgenoten in het buitenland genoot hij een zekere be-

kendheid; met hen onderhield hij een regelmatige correspondentie. Zo hadden zijn

contacten met dr. H . G . Stoker, hoogleraar filosofie aan de universiteit van Potchef-

stroom in Zuid-Afrika, geleid tot een uitnodiging om aan deze universiteit gastcol-

leges te geven. D r i e maanden, van begin juli tot eind september 1966, verbleef Smit

in Potchefstroom. Hij gaf drie colleges per week: voor geschiedenisstudenten een

105 Smit, 'Beschouwingen over de geschiedenis', pp. 96-117. Voor kritische vragen bij Smits eerste en tweede

geschiedenis, zie Aertsen, 'In memoriam M.C. Smit', pp. 128-132. O o k Griffioen, 'Smit als mens en als geleerde',

pp. 213-214, Griffioen, 'Onmiddellijk voor God', pp. 30-32 en Klapwijk, 'Commemoration: O n the First and

Second History', pp. 48-70. Zie artikelen van A.J. van Dijk, P. van Veldhuijsen, N . Lettinck en S. Griffioen in het

Smit-herdenkingsnummer van 't Kladschrift. Facnlteitskrant van de Centrale Interfaculteit, 1981/82, 3.

loé GIF, Notulen, 27 april 1970, in archief CIF, doos 88.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 171

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's