GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 60

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 60

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

56 I Fragiel begin (1880-1918)

strookt met de gereformeerde beginselen'.'" De directeuren vroegen de senaat op

grond van welke argumenten tot toelating was geadviseerd, maar de senaat voelde

zich niet verplicht om aan dit verzoek te voldoen.

Op de in Middelburg gehouden jaarvergadering van de vereniging in 1906 hield

de theoloog prof.dr. H.H. Kuyper, een referaat over 'Vrouwelijke studenten'. Hij

sprak over de 'scheppingsordinantie' dat de bestemming van de vrouw in het huwe-

lijk lag en dat haar goddelijke roeping was om echtgenote en moeder te zijn. Ook

was hij van mening dat vrouwen in het algemeen minder aanleg voor de wetenschap

hadden dan mannen. Vervolgens betoogde Kuyper dat de meeste mannelijke stu-

denten tot de middelmaat behoorden, terwijl er vrouwen waren die over grote gaven

beschikten. Bij wijze van uitzondering zou de universiteit voor deze vrouwen open

moeten staan. O p de 'scheppingsordinantie' moest volgens Kuyper wel een uitzon-

dering mogelijk zijn met het argument: 'Waar God de gaven schonk, wil Hij, dat ze

... gebruikt zullen worden in Zijn dienst'.'''' In plaats van een kritische analyse van

scheppingsordeningen verdedigde Kuyper een theologisch dogma vermengd met

vooroordelen om vervolgens een praktische uitweg te bedenken.

Naarmate zijn leeftijd vorderde, toonden de studenten minder belangstelling voor

Geesinks colleges. 'De verduistering van zijn geest, eerst nauw merkbaar, nam lang-

zamerhand toe en begon op te vallen'."'^ De curatoren drongen er in januari 1926 bij

hem op aan om met emeritaat te gaan. Na enig verzet gaf hij toe en verliet per i sep-

tember van dat jaar de universiteit.''*

Geesink had de wens om nog voor zijn dood een handboek voor de ethiek te pu-

bliceren. Het zou er niet van komen; zijn afnemende gezondheid zat hem in de weg

en hij had geen afspraak met een uitgever gemaakt. Twee jaar na zijn dood in 1929

maakte prof. V. Hepp de collegedictaten van Geesink, aangevuld met collegeaante-

keningen van studenten, voor publicatie gereed, die in twee delen werden uitgege-

ven onder de titel Gereformeerde ethiek. Het eerste deel ging over de geschiedenis

van de ethiek, met name de theologische ethiek en in het bijzonder de gereformeerde

ethiek. Vervolgens de christelijke zedelijke norm, het natuurrecht en de Tien Gebo-

den. Het tweede deel ging over het christelijk-zedelijk subject in relatie tot zijn zelf-

bepaling, medemensen en de geopenbaarde wil van God. Na een bespreking van de

morele plicht, de morele deugd en het moreel goede, volgde een bespreking van het

christelijk-zedelijk handelen in de pedagogiek, staat, kerk, andere samenlevingsver-

banden en de cultuur - elk onderwerp opgesplitst in onderdelen die in afzonderlijke

hoofdstukken werden besproken.

Geesinks Gereformeerde ethiek was een gedegen filosofisch-theologische studie,

overigens meer theologisch dan filosofisch.'" In de uitwerking van zijn gedachten

135 Archief college van directeuren, Notulen, 9 oktober 1905.

136 H . H . Kuyper, 'Vrouwelijke studenten', pp. xxxv-xxxix. Geesink handhaafde zijn mening als een ordinantie

Gods dat 'onder de menschen, die zich een onsterfelijken naam op het gebied van de wetenschap en ... kunst,

hebben verworven, schier geen vrouwen, maar uitsluitend mannen zijn' (in Van 's Meeren ordmantien, deel II,

boek 2, p. 22).

137 Hepp, 'Het leven van Geesink', p. 135.

138 Zie Aalders, 12; jaar Faculteit der Godgeleerdheid, p. 442, noot 24.

139 Hepp ('Het leven van Geesink', p, 95) spreekt over Geesink als een miskend geleerde, omdat zijn studen-

ten wel eens de indruk hadden dat hij zijn colleges niet altijd goed had voorbereid. Waarschijnlijk een onjuiste

indruk. Zeker is dat Geesink wars was van van het etaleren van zijn kennis en eruditie. Van Deursen {Een hoek-

steen, p. 58) memoreert dat de rector, prof.dr. G.Ch. Aalders, in zijn rede bij het graf van Geesink de overledene

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 60

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's