Een handvol filosofen - pagina 185
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
4 Uitbouw van de faculteit i8i
movendi.'^ Vier jaar later waren de aantallen significant gestegen: zeventien kandi-
daats- en negenenveertig doctoraalstudenten, ongeveer vijfendertig bijvakstudenten
en elf promovendi."
Al moesten de hoogleraren van de nog jonge faculteit veel tijd besteden aan het on-
derwijs en de organisatie ervan, het wetenschappelijk onderzoek ontsnapte niet aan
h u n aandacht. Zij waren zich ervan bewust dat het onderzoek niet langer gebaseerd
k o n zijn op naast elkaar werkende filosofen, maar dat samenwerking noodzakelijk
was o m een onderzoeksprofiel van de faculteit zichtbaar te maken. Een d o o r het fa-
culteitsbestuur ingestelde commissie onder voorzitterschap van Van Riessen k w a m
in 1969 met een concept-rapport, waarin voorstellen werden gedaan om facultaire
researchgroepen op te richten die onderzoek zouden doen naar bepaalde onderwer-
pen en publicaties z o u d e n voorbereiden.'^ In de jaren daarna gingen de onderzoeks-
groepen 'Geloof en filosofie', ' D e universiteit' en 'Vrijheid' aan de slag, die inder-
daad met publicaties z o u d e n komen.
4 U i t b o u w van de faculteit
H o e w e l het aantal docenten en studenten van de interfaculteit klein was, waren haar
ambities niet gering. O p verzoek van de faculteit hadden Van der Hoeven en Van
Peursen in 1966 een 'Ontwikkelingsplan' geschreven, dat bedoeld was als een tien-
jarenplan o m te k o m e n tot de benoeming van docenten voor wijsgerige ethiek, mid-
deleeuwse filosofie, wijsgerige esthetica, m o d e r n e logica en grondslagenonderzoek,
en taalfilosofie. O o k werden in het ontwikkelingsplan vacatures genoemd van d o -
centen voor de volgende vakfilosofische richtingen: filosofie van de natuurweten-
schappen, biologie, geneeskunde, sociale wetenschappen, economie, psychologie en
pedagogiek." Enkele benoemingen z o u d e n ten laste k o m e n van de formatie van de
Centrale Interfaculteit, andere z o u d e n ten laste k o m e n van de desbetreffende facul-
teiten.
De Centrale Interfaculteit had haar ambities bijtijds geformuleerd en de besturen-
de colleges waren bereid - mede vanwege de economische groei en de gunstige fi-
nanciƫle positie van de universiteit in de jaren zestig en zeventig - aan de realisering
ervan mee te werken.
In 1967 werd dr. A. Troost benoemd tot hoogleraar wijsgerige ethiek en een jaar
later volgde de omzetting van het lectoraat van Van der H o e v e n in een hoogleraar-
schap. Weer een jaar later werd D e Boer vanwege zijn vertrek naar de Universiteit
van Amsterdam opgevolgd d o o r dr. C. de Deugd als buitengewoon hoogleraar wijs-
gerige antropologie. D r s . W.R. de Jong werd in 1971 wetenschappelijk medewer-
ker voor moderne logica en in 1987 hoogleraar. Vanwege zijn uitzonderlijke weten-
schappelijke verdiensten verwierf Klapwijk in 1974 een lectoraat (op persoonlijke
32 GIF, Notulen, 14 december 1965, in archief GIF, doos 70.
33 Zie notitie (11 april 1969), gevoegd bij faculteitsbestuur, Notulen, 15 april 1969, in archief GIF, doos 74.
34 GIF. Concept-rapport van de Commissie voor research-onderwerpen en de vormgeving van researchprojecten
(24 juni 1969), in archief GIF, doos 17.
35 GIF, Notulen, 16 november 1966, bijlage Nota van de commissie-Ontwikkelingsplan (6 oktober 1966) en
Notulen, 27 november 1967, in archief CIF, doos 70.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's