Een handvol filosofen - pagina 474

470 VI F Ontwikkelingen en lotgevallen

der Psychologie en Pedagogiek) voor wijsbegeerte van de pedagogiek. Zij hebben

echter geen benoeming in de Faculteit der Wijsbegeerte.

F ONTWIKKELINGEN EN LOTGEVALLEN

I Onderwijs

Instroom en rendement

In de begintijd van de Faculteit der Wijsbegeerte, rond 1987, oordeelden de prope-

deusestudenten aanmerkelijk positiever over het onderwijs dan in de jaren zeventig

en in het begin van de jaren tachtig. Niet alleen over het onderwijs, maar ook over

de contacten met de docenten waren de propedeusestudenten overwegend posi-

tief. Wel merkten zij dat in het onderwijs van verscheidene docenten hun levens-

beschouwelijke overtuiging een rol speelde, en dat betrekkelijk veel aandacht werd

besteed aan Augustinus en de reformatorische wijsbegeerte. Een meerderheid van

de eerstejaars stond kritisch tegenover deze levensbeschouwelijke inbreng, wat wel-

licht kan worden toegeschreven aan het feit dat ongeveer vijftig procent van hen niet

was aangesloten bij een kerkgenootschap, zeventien procent een katholieke achter-

grond had, ruim twaalf procent van hervormde en eveneens twaalf procent van ge-

reformeerde huize was. Slechts twee eerstejaars hadden voor hun filosofiestudie de

Vrije Universiteit gekozen vanwege haar levensbeschouwelijke karakter. De mees-

ten hadden de studie filosofie gekozen uit interesse en vanwege de mogelijkheid tot

zelfontplooiing.'

De betrekkelijk geringe instroom van studenten was aan het eind van de jaren

tachtig een zorg voor de faculteit. De vraag rees of men studenten kon werven on-

der afgestudeerden van het hoger beroepsonderwijs. De volgende vraag was of deze

potentiële studenten in staat waren om een filosofiestudie te volgen en te voltooien.

Omdat filosofie geen afstudeervak was op hbo-instellingen, was de vraag of de fa-

culteit misschien een korte cursus voor belangstellende hbo-afgestudeerden moest

ontwikkelen. Het faculteitsbestuur besloot om ervan af te zien, omdat het niet veel

hbo-studenten verwachtte; de benodigde investering in het ontwikkelen van zo'n

cursus zou waarschijnlijk niet worden terugverdiend. De studiebegeleider drs. J.B.

Overstegen vond een oplossing, hbo-afgestudeerden mochten de 'vrije ruimte' (of

vrije keuzeonderdelen in het doctoraalprogramma), vaak gebruikt voor een vakwe-

tenschappelijk keuzevak, vullen met hun hbo-opleiding.^ Op deze manier werd de

filosofiestudie voor hen aanzienlijk (met maximaal 56 studiepunten) verkort en dus

aantrekkelijk, en de faculteit had zonder extra kosten baat bij de eventueel nieuwe

aanwas. Deze regeling trad in september 1989 in werking met als resultaat dat voor

de propedeuse één en voor de doctoraalstudie vijf hbo-afgestudeerden werden in-

geschreven.' In latere jaren was er een instroom in de propedeuse van ruim vijf stu-

1 Zie 'Verslag van een evaluatie-onderzoek naar de kwaliteit van het propedeuse-onderwijs aan de Centrale

Interfaculteit' (1986-1987), uitgevoerd door de afdeling Onderwijsresearch in samenwerking met de faculteit, in

archief FdW, doos i

2 Zie brief van J B Overstegen namens de examencommissie voor de doctorale examens aan het faculteitsbe-

stuur (23 mei 1989), in archief FdW, doos 93.

3 'Zelfstudie Faculteit der Wijsbegeerte' (januari 1990) t b v onderwijsvisitatie 1990, in archief FdW, doos 94

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen